De op twee na langste autoweg ter wereld ligt in Canada. Of liever gezegd: verenigt alle tien Canadese provincies langs een soms vierbaans-, soms tweebaansweg die van Victoria in het westen naar St. John’s in het oosten loopt. Door de Trans-Canada Highway – beter bekend als Highway One – worden bovendien alle grote steden met elkaar verbonden. Een monsterproject, dat niet alleen door de verschillende landschappen maar ook door kibbelende provinciale overheden meer dan lastig te realiseren bleek.
Als weg op zich verschilt Highway One niet veel van Nederlandse snelwegen. Soms heb je vier banen tot je beschikking, af en toe onderbroken door een verkeersplein of afslag, en soms is het niet meer dan een tweebaansweg, waar jij en het tegemoetkomende verkeer niet door een middenberm worden gescheiden. Met name de stukken door Manitoba, Saskatchewan en Alberta zien er zo uit; gele graanvlaktes met een strakblauwe hemel erboven. De maximale snelheid ligt er gemiddeld op 55 mijl, of 88 kilometer per uur – behalve in Alberta en Saskatchewan, waar je 16 kilometer harder mag. Langs de weg zoeft een landschap van akkerbouw en veeteelt voorbij en doemt om de zoveel tijd een dorpje, skyline, bergketen of Nationaal Park op. Tot zover niets bijzonders, dus.
Na de oorlog
Al tijdens de aanleg van de Canadian Pacific Railway gingen de eerste stemmen op voor een nationale snelweg, die beide kusten moest verbinden. Na de oorlog groeide de bevolking van Canada explosief: miljoenen immigranten kwamen het land binnen om er hun geluk te zoeken of ellende de rug toe te keren. De spoorwegen hielden het land bij elkaar. Met de toestroom van nieuwe inwoners nam ook de automobielindustrie een grote vlucht en die schreeuwde om meer en betere wegen. Maar de lobby voor de weg was tot dan toe moeizaam verlopen, aangezien elke provincie zijn eisen en bezwaren had. Toch werden stukje bij beetje de eerste routes in het land verharde wegen, op sommige plekken onderbroken door onbebouwbaar terrein dat alleen met overheidssteun kon worden ontgonnen. De Trans-Canada Highway Act uit 1949 stelde die steun zeker. Doordat Newfoundland had besloten deel uit te maken van Canada, diende er een goede verbinding te komen die niet alleen de negen oorspronkelijke provincies op elkaar aansloot, maar ook ’s lands nieuwste aanwinst.
Gapende gaten
De eerste werkzaamheden voor Trans-Canada Highway begonnen in 1950, al waren de provincies en de nationale overheid het pas in 1956 eens over de kostenverdeling ervan. Twaalf jaar later werd de weg, die pas in 1971 echt klaar zou zijn, door premier John Diefenbaker officieel voor verkeer geopend. Twee gedeeltes bleken het moeilijkst aan te sluiten op de rest: een gapend, dichtbebost gat van 265 kilometer langs Lake Superior, waar in totaal 25 bruggen werden gebouwd, en een door sneeuw geteisterd stuk van 147 kilometer tussen Revelstoke en Golden in British Columbia. Toen deze in 1962 klaar waren, werd de TCH officieel geopend. In Newfoundland was men een jaar later nog maar net begonnen met het verharden van de snelweg, maar een kniesoor die daarop let. Sindsdien hebben verschillende provincies aansluitende routes aan Highway One toegevoegd, ook al werden deze niet binnen het officiële plan aangelegd.
Nationale standaard
De provinciale overheden zijn verantwoordelijk voor onderhoud, ontwerp, aanleg, veiligheid en financiering van het in hun gebied bereden stukje Highway One – met als enige uitzondering de wegen binnen de Nationale Parken, die onder de verantwoordelijkheid van de overheid vallen. Dat wil niet zeggen dat die laatste geen poot uitsteekt voor de wegen buiten het park; integendeel. De Trans-Canada Highway speelt achter de schermen immers een belangrijke rol voor het land. In de eerste plaats omdat inwoners en bezoekers op een makkelijke manier van A naar B kunnen komen en onderweg grote steden kunnen aandoen. Highway One is een prima oriëntatiepunt om je reis te beginnen of te vervolgen. Ten tweede vijzelen de transportmogelijkheden de economie danig op, aangezien ’s lands grond- en hulpstoffen relatief snel bij fabrikanten en overslagbedrijven aankomen. De weg is ook een economie op zich, die in elke provincie voor talloze banen en geldstromen zorgt. De nieuwste ontwikkeling betreft het massaal twinnen van de wegen, wat zoveel wil zeggen als het aanbrengen van een middenberm zoals dat bij Amerikaanse snelwegen het geval is. Tenslotte werkt de weg mee aan meer veiligheid, omdat een nationale snelweg de afzonderlijke provincies dwingt na te denken over een logistieke oplossing die verder gaat dan de lokale behoefte. Met het wakend oog van de overheid als stok achter de deur verenigt de Trans-Canada Highway zo alle provincies in één project en wegenstandaard.
De kneep
In dat laatste zit hem echter ook de kneep. Met name de oostelijke provincies, waaronder Quebec, zijn niet van plan om hun wegennummering te veranderen voor een nationale standaard, aangezien ze het prima afkunnen met de aanduiding die hun hoofdwegen al lang vóór de aanleg van de Trans-Canada Highway hadden. Zij markeren de weg dan ook niet met speciale borden, maar zetten de wegaanduiding op hun eigen, provinciale borden met een groen TCH-bord ernaast. In de maritieme provincies Nova Scotia en New Brunswick begon men met tol heffen, wat in het land veel ophef veroorzaakte en uiteindelijk grotendeels gestaakt werd. Alle voordelen daargelaten, blijkt Trans-Canada Highway One vooral een discussiepunt en machtsmiddel voor lokale, provinciale en nationale overheden. Politici bouwen de weg standaard in in hun verkiezingscampagnes en overheden spekken of verdunnen hun budgetten ermee.
Hoe het ook zij, Canada is een rijker land door de TCH. Zonder al teveel tegenslagen van oost naar west en weer terug kunnen rijden, is een groot goed. Als alle provincies de neus dezelfde kant opkrijgen en de burger kan rekenen op een ware nationale veiligheidsstandaard is er echter een wonder gebeurd. Want de Trans-Canada Highway is natuurlijk niet de enige kwestie die dit land van vele talen, volkeren en meningen verdeelt. Tot die tijd genieten de Canadezen van wat ze hebben: meer dan 10.000 kilometer open weg en een land dat ze van zee tot zee kunnen verkennen.
- Routeverloop
Highway One is geen enkele, doorgaande weg en heeft geen officieel begin- of startpunt. De met groene borden met een wit esdoornblad gemarkeerde route bestaat uit vele wegen die dwars door Canada lopen en als gemeenschappelijke eigenschap hebben dat ze door de provincies worden onderhouden. Twee routes lopen van Nova Scotia tot New Brunswick, waarvan er een naar Prince Edward Island leidt, via de Confederation Bridge. Ook zijn er twee wegen die ten westen van Montreal beginnen en lopen er verscheidene routes door Ontario. Wie westwaarts reist, ontdekt dat de hoofdweg van Highway One door Winnipeg, Regina, Calgary en Banff voert. Daarna vervolgt de TCH via de Kicking Horse Pass zijn weg door de Canadese Rockies door Kamloops om uiteindelijk via een veerboot op Vancouver Island, British Columbia uit te komen. In 1970 werd ook een noordelijke route toegevoegd, de Yellowhead Highway. Deze Highway 16 splitst zich iets ten westen van Winnipeg af van de hoofdweg richting Saskatoon, Edmonton, Hinton en Jasper. Na de Yellowhead Pass gaat Highway 16 door de Rocky Mountains via Tête Jaune Cache en Prince George door naar de Pacific, waar hij bij Prince Rupert eindigt. De hoofdroute tussen Victoria en St. John’s is precies 7.821 kilometer lang. Alle routes inbegrepen, meet de Trans-Canada Highway meer dan 10.000 kilometer. - Facts & figures
Startpunt: St. John’s, Newfoundland
Eindpunt: Victoria, British Columbia
Grote steden: St. John’s, Moncton, Fredricton, Charlottetown, Quebec City, Montreal, Ottawa, Winnipeg, Saskatoon, Regina, Edmonton, Calgary, Vancouver en Victoria.
Lengte: 7.821 kilometer
Middelpunt: Batchwana Bay, Ontario
Hoogste punt: 1.643 meter, Kicking Horse Pass, Alberta
Nationale Parken: 64
Maximumsnelheid: 90 km p/u (m.u.v. Alberta en Saskatchewan)