China, het op twee na grootste land ter wereld, is verdeeld in 21 provincies, vijf autonome gebieden en Hong Kong. Elk van deze gebieden heeft zijn eigen karakteristieke flora en fauna. Noord-China, een van de belangrijkste agrarische gebieden van China, is een bosrijk gebied van heuvels, vlakten en kleine bergketens. In het noorden wordt het laagland doorsneden door de rivieren de Huanghe (Gele Rivier), Jing en Luo en in het zuiden verrijzen de gebergten Qinling, Daba, Micang en Dabie. Ook de immense Gobi- en Talkamakanwoestijnen zijn hier te vinden, evenals de bizar hete stad Turpan, waar het 's zomers meer dan 40 graden wordt. Het legendarische Himalayagebergte, met imposante bergtoppen van meer dan 8.000 meter hoogte, strekt zich uit 5.000 kilometer langs de zuidgrens van Tibet uit, om vervolgens over te gaan in een aantal kleinere bergketens in het westen van Yunnan. De hoogste delen van de Himalaya bestaan vooral uit kale rotsen en eeuwige sneeuw, maar de lagergelegen delen van dit gebergte zijn een vruchtbare habitat voor vele (unieke) planten- en dierensoorten. Door het vochtige klimaat van Zuidwest-China heeft de regio een grote diversiteit aan landschappen en een rijke flora en fauna. In het zuidwesten van China ontspringen daarnaast drie van de grootste rivieren ter wereld; de Salween, de Mekong en de Yangtze. Over het algemeen ligt het gebied vrij hoog, van 1.000 meter in de valleien tot meer dan 6.000 meter in het hooggebergte. Centraal-China, een bergachtig gebied met enkele riviervalleien, omvat de streek ten zuiden van de Yangtze, van de oostkust tot Midden-Sichuan en Midden-Yunnan. Voor de kust liggen in de Zuid-Chinese Zee, Oost-Chinese Zee en de Gele Zee meer dan 3.000 eilanden, waarvan het eiland Hainan het grootst is. China herbergt door haar grootte en verscheidenheid in klimaattypes een grote diversiteit aan flora en fauna, vaak uniek voor het land.
Nationale bloem
De nationale bloem is de pioenroos, ook wel bekend als de ‘koning der bloemen'. Het land wordt daarnaast opgeluisterd door meer dan 32.000 soorten gewassen, waaronder alleen al meer dan 2.800 boomsoorten. Hiervan groeien bijvoorbeeld de Gingko Biloba (Japanse notenboom), Chinese cipres, metasequoia, Taiwanspar en de gouden lariks exclusief in China, terwijl deze soorten elders ter wereld al lang zijn uitgestorven. Dat de Chinezen bekend staan om hun op kruiden en planten gebaseerde geneeskunst wordt duidelijker als je bekijkt dat er in het land meer dan 2.000 eetbare planten groeien.
Chinese dierenrijk
Typisch Chinese dieren zijn onder meer de Siberische en Zuid-Chinese tijgers, Baijidolfijn en Chinese alligator. De Baijidolfijn is een van de twee walvissoorten ter wereld die in zoet water leven. Meer dan 1.000 vogelsoorten bevolken de lucht en wateren, waaronder de voor China unieke rode ibis, mandarijneend en rode kroonkraanvogel. De meest bekende inwoner van China is tevens een van de meest zeldzame: de reuzenpanda, waarvan er naar schatting nog maar 1.000 leven, werd tot algemeen aanvaard symbool van bedreigde diersoorten. Het dier komt alleen nog in het wild voor in de provincies Sichuan, Guizhou en Shanxi.
