Het noorden van Costa Rica kent maar weinig stranden. Iets wat er prima voor kan doorgaan is de oever van de Laguna de Arenal, het vulkanische meer in het hartje van de noordelijke provincie. Zwemmen, sportvissen, paardrijden, duiken: het kan hier allemaal. Voor wie minder actief van deze oase wil genieten, zijn er de hete bronnen van Tabacón, waar een watermassage de zorgen van alledag doet wegsmelten als rotsen in de vulkaan. Even zuidelijker is er alweer meer strand te ontdekken. Puntarenas ligt op een zandtong die 8 kilometer lang, maar slechts enkele honderd meters breed is. Dit was de grootste exporthaven van koffie in Costa Rica, maar inmiddels hebben toeristen het beeld in de haven drastisch veranderd. Door de gunstige windligging is het hier heerlijk zeilen.
Jacó is het Benidorm van Costa Rica. Omdat de stad dicht bij San José ligt, is de kustlijn erg populair bij de jonge Tico’s en staat feest hoog in het vaandel. Om de stad heen zijn echter nog strandjes te vinden waar de zon minder heftig ondergaat en de rust niet verstoord wordt door feestende jongeren. Rond Quepos komt de beter gesitueerde toerist tot rust. Privéstranden en luxueuze hotels sieren hier de branding en kijken uit op één van de mooiere uitzichten van het land.