Het zuiden ten slotte is het meest ruige kustgebied van het land. Hier telt alleen de ongerepte natuur en het natte klimaat. De ‘costanera sur’, een weg vanuit Quepos langs de kust, zorgt ervoor dat de gebieden in het zuiden beter bereikbaar zijn geworden en langzaam beginnen de eerste badplaatsen zich te ontwikkelen. In Dominical maken surfers en duikers de dienst uit, door het heldere water met de prachtig brekende golven.
Je vindt ook veel duikers in Isla del Caño, met haar adembenemende onderwaterwereld die een thuis biedt aan vele soorten vissen. Het hoogtepunt is hier waarschijnlijk de rijke dolfijnenpopulatie, die met je meezwemt terwijl je de Grote Oceaan doorklieft. Het Isla del Coco ligt op 532 kilometer ten zuidwesten van Costa Rica en werd al in de zeventiende eeuw bevolkt door piraten. Dit natuurwonder is tegenwoordig alleen weggelegd voor reizigers met een diepe portemonnee, aangezien het eiland alleen te bereiken is per privéboot of kostbare duikexcursie. Aan de Golfo Dulce liggen ook diverse stranden die uitnodigen tot zonnebaden. Playa Zancudo is hier de grootste badplaats. In plaats van de twee uur durende rit over land kun je deze plaats het beste via de boot vanuit Golfito bereiken.
In Costa Rica is het strand al even natuurlijk als het regenwoud. De kustlijn is er afwisselend, evenals het karakter van de kleine, vaak onderontwikkelde stadjes en dorpen. Voor watersporters is het werkelijk het paradijs, al is het raadzaam om na te vragen welke kuststromingen gevaarlijk zijn. Ook zijn sommige wateren voor de kust te verontreinigd om in te zwemmen, duiken of snorkelen. Maar al met al is het strand een fijne afwisseling voor de regenwouden, vulkanen en ander natuurschoon. Of je je vakantie nu begint of eindigt met een verblijf aan de kust, vroeger of later hang ook jij heerlijk ontspannen te wiegen in een hangmat aan het strand.