Mustang ligt tussen Nepal en Tibet in, hoog in de Himalaya. Dit voormalige Tibetaanse koninkrijkje is, net zoals grote broer Tibet door China is ingelijfd, ingelijfd door Nepal. Veel invloed kon Nepal er nooit uitoefenen omdat het veel te excentrisch gelegen was (zelfs nu kost het nog moeite om er te komen), zodat de Mustangse koning en de bewoners min of meer hun gang konden blijven gaan. De laatste koning overleed vijf jaar geleden (medio 2017). Nog altijd beschouwen veel Mustangers Nepal als ' dat andere land daar beneden'. Het is een nogal moeilijk toegankelijk gebied. Je komt er alleen met het vliegtuig. Jomsom heeft een klein vliegveldje dat naast de (enige) dorpsstraat ligt. Een hek scheidt de startbaan van de dorpsstraat.
Mustang wordt nog maar mondjesmaat bezocht. Tot 1992 was het voor buitenlanders zelfs helemaal verboden gebied. Na de landing in het dorpje Jomsom (dat bestaat uit een lange stoffige straat) is er eerst nog iets van land- en tuinbouw te zien (veel appels), maar verderop is het een grote stoffige winderige steenwoestijn. De dorpen zijn bijna middeleeuws. Het leven is hier bijzonder hard en in de winter is het bijna onmenselijk koud. Het is hier op en top Tibetaans wat cultuur en landschap betreft. Middeleeuws bijna, authentiek en de mensen nog zeer traditioneel en gelovig. Het regent in deze dorre steenwoestijn bijna nooit, omdat Mustang in de regenschaduw van de Himalaya ligt.
Na de inval door China in Tibet in 1950 vluchtten vele Tibetanen naar India maar ook naar Mustang. Daar hielden zij zich bezig met guerillatrainingen, die werden betaald en gegeven door de Amerikaanse CIA. Dit was China een doorn in het oog en onder grote druk besloten Amerika en Nepal om er een einde aan te maken en het gebied hermetisch af te sluiten voor bezoekers. In 1992 werd het beleid versoepeld. Trekking werd steeds populairder en kwam ook hier tot bloei. Het verschafte een aantal mensen werk, nog steeds. Geweldig loopt het niet. Er is veel aanbod: iedere Mustanger wil zo’n trekking wel organiseren of biedt een slaapplaats aan, maar de vraag is een stuk kleiner. Er komen mondjesmaat toeristen. Om het in de hand te houden (er mochten ook niet weer te veel mensen naar binnen, men wil het ontmoedigen) betaal je vrij forse bedragen om binnen te komen. Wandelaars betalen zo’n 500 dollar. Zo haal je dus een selectief, oprecht geinteresseerd publiek binnen.
Wij vonden Mustang een bijzonder landje met een ongeëvenaard mooi en woest landschap, waar de wind ons bijna omver blies. De sfeer is haast magisch. Dit is een compleet andere wereld. Het leven hier op grote hoogte is zeer hard, zo veel is ons wel duidelijk geworden. Samen met de Tibetaanse sfeer en mystiek, de stilte die slechts wordt onderbroken door de gierende wind en de bel van een yak, gaf Mustang ons een ver-weg-van-het-gebaande pad-gevoel. Jomson, Marpha, Dhumba Lake en Muktinath zijn met de jeep te bezoeken. Dat hebben wij ook gedaan. Voor het overige deel van dit landje moet je echt de benenwagen nemen.
Reacties
Onherbergzaam, heel mooie foto met goeie uitleg.