De Azoren staan vooral bekend als wandelbestemming, als tussenstop voor zeilers, als plek om walvissen te spotten en om de vulkanen. Dat het ook een uitstekende plek is om per mountainbike te verkennen, is minder bekend. De archipel is een prachtige bestemming voor fietsliefhebbers. Voordat we de Azoren per fiets ontdekken, verkennen we eerst verschillende toeristische attracties. Om te beginnen Ponta Delgada. Een charmante stad met pleinen, cafés en restaurants, smalle winkelstraatjes, een boulevard, een fort, een haven, parken en een stadse bevolking. Hier gebeurt het, ervaren we later. Het eiland São Miguel is aangewezen op deze levendige hoofdstad. We gaan er vaak naartoe en bezoeken een fado-optreden in het majesteitelijke, honderd jaar oude theater Coliseu Micaelense. Om ook de andere eilanden te bezoeken, kopen we een ticket voor een binnenlandse vlucht naar het kleine eiland Pico, vanwaar we met de ferry doorreizen naar het eiland Faial om weer per vliegtuig terug te keren naar São Miguel. We nemen alleen een rugtas mee en laten onze grote bagage achter.
Pico en Faial
Op Pico maken we een autorondrit, we bezoeken de kunstnijverheidsschool Escola Regional de Artesanato en maken een onbewolkte vulkaan Pico mee. De hoogste vulkaanberg van Portugal is 2.351 meter hoog en naamgever van het eiland waar omheen veel walvissen leven. We spotten er tijdens een drijfnatte whale watch een stuk of twintig. Op Faial slenteren we door het stadje Horta, nemen een aperitief en diner in een restaurant in de fraaie Porto Pim-baai en bezoeken de Nederlandse scrimshaw-kunstenaar John van Opstal die verfijnde graveerkunst maakt op walvistanden. We dansen tot in de nachtelijke uurtjes in het beroemde zeilerscafé Peter Café Sport en rijden naar de jongste vulkanische aanwinst van de Azoren: de Capelinhos.
Autonome regio
De negen vulkanische eilanden van de archipel in de Atlantische Oceaan behoren tot Portugal, maar zijn een autonome regio met een eigen parlement dat zetelt in Horta. Er wonen ongeveer 250.000 mensen en de hoofdstad is Ponta Delgada op het grootste eiland São Miguel. De rundveehouderij vormt de basis van de economie, visserij komt op een tweede plek. Ooit stonden er veertien theefabrieken op de Azoren, de eilandengroep is de enige plek van Europa waar thee groeit. Inmiddels zijn er nog twee bedrijven over, voornamelijk om te kunnen zien hoe het er vroeger aan toeging. Het klimaat is te vergelijken met dat van Nederland in het voorjaar, de zomer en herfst. De winter is door invloed van de warme golfstroom aanzienlijk milder. Dit is een van de redenen waarom er (nog) geen massatoerisme voorkomt, alhoewel toerisme wel een pijler is. Op de wegen is het rustig. Mijn gids Luis Melo heeft als productmanager Sport bij het toerismebureau van de Azoren de taak om de eilanden bij fietsliefhebbers populairder te maken.
Op São Miguel opent hij zijn bestelauto en pakt mijn huurfiets om de afstellingen te controleren. We zullen onder andere rond vulkaankraters en door het natuurreservaat Do Pico Vara mountainbiken. Luis overhandigt me een kaart van het eiland en geeft grofweg de routes aan. Dat wordt een echte werkweek!
Lagoa das Furnas
Het Furnas-meer is van oudsher bekend om zijn geneeskrachtige water. Bij de oevers borrelen en bruisen 22 bronnen met een diversiteit aan mineraalgehaltes. Sommigen zijn kokendheet, andere hebben een ideale temperatuur. In de 18e eeuw lieten grootgrondbezitters en rijke kooplieden uit de hoofdstad hier villa’s bouwen met prachtige tuinen en parken, vaak met eigen kuurfaciliteiten. Vandaag de dag zijn de stad Furnas en haar omgeving een verplichte stop op een eilandexcursie. Onder andere door Parque Terra Nostra, een botanische tuin met een grote diversiteit aan bomen, zoals palmen, boomvarens en bamboe. En even ten zuiden van Furnas ligt het meer; één van de grootste kratermeren van São Miguel. De ingestorte vulkaankrater van 6 kilometer breed wordt omgeven door bossen en op de kraterrand kun je wandelen of mountainbiken. Ons terrein dus. We maken er een rondje van zo'n 30 kilometer met een geringe moeilijkheidsgraad, waarbij we de Caldeiras da Lagoa das Furnas ook meepikken. In deze twee thermische gebieden borrelt en bruist, dampt en spuit zwavelwaterstof. De bodem is zo heet dat je er voedsel in kan bereiden, zoals het nationale gerecht cozido. Thuis zijn in grote pannen de ingrediënten – voornamelijk vlees en groenten – verzameld, waarna mannen de pannen in speciale gaten in de grond plaatsen waar het gerecht vier tot zes uur smoort. Na onze avontuurlijke mountainbiketocht door deze bijzondere omgeving, laten we in een restaurant ons de cozido goed smaken.
Reacties