In de Black Hills van South Dakota reiken twee monumenten om het hardst naar de hemel. Mount Rushmore National Memorial is een eerbetoon aan vier van Amerika’s meest invloedrijke presidenten, terwijl Crazy Horse Memorial werd geboren uit de ophef die de bouw van Mount Rushmore veroorzaakte. Kunnen twee lijnrecht tegenover elkaar liggende monumenten toch voor saamhorigheid zorgen? GoAmerika besloot tot een vergelijkend monumentenonderzoek. De grote man achter Mount Rushmore was Gutzon Borglum, een beeldhouwer die ervaring had met het werken met zeer grote objecten. Toen geschiedkundige Doane Robinson en senator Peter Norbeck hem in 1923 benaderden met het voorstel om toerisme in South Dakota te promoten door middel van een nationaal monument in de natuur, was hij onmiddellijk enthousiast.
Borglum koos voor Mount Rushmore, een granieten geweldenaar die niet alleen solide genoeg was, maar ook nog eens prachtig in de zon lag. Als onderwerp had hij vier presidenten in zijn hoofd, allen vanwege hun invloed op het land in de voorliggende 150 jaar. George Washington verdiende een plek als de eerste president van het land, de vader van de Verenigde Staten. Het opstellen van de Onafhankelijkheidsverklaring leverde de derde president, Thomas Jefferson, zijn plek op de berg op. Theodore Roosevelt wordt geroemd om zijn onverschrokken leiderschap tijdens de economische boom die Amerika rond 1900 meemaakte én om zijn liefde voor de natuur. De aanwezigheid van Abraham Lincoln, ten slotte, symboliseert Amerika’s herstel na haar grootste beproeving, de Burgeroorlog. Vier klinkende namen, die Borglum verlokten tot de uitspraak: ‘Amerika zal langs deze skyline marcheren.’
Concessies
In 1927 begonnen de werkzaamheden aan Mount Rushmore, na een hoop geschuif met fondsen en politiek gekrakeel. De berg in kwestie was voor de Lakota namelijk een zeer heilige plaats, waar chief Black Elk had gerust tijdens een spirituele reis die eindigde op het nabijgelegen Harney’s Peak. Toch konden talloze protesten niet voorkomen dat drilboren op 4 oktober de eerste gaten in de berg maakten. In 1934 werd het eerste beeld onthuld, dat van George Washington, en zeven jaar later volgde het laatste, het hoofd van Abraham Lincoln. In de veertien jaar die het project in totaal in beslag had genomen, hadden zo’n vierhonderd arbeiders feitelijk meer dan zes jaar aan het monument gewerkt. Daartussen zorgden het weer en vooral overheidsbemoeienissen voor vertraging. Want hoewel Mount Rushmore tijdens de Grote Depressie voor felbegeerde banen zorgde, drukte de financiering ervan de overheid zwaar op de maag. Borglum vocht als een tijger voor zijn levenswerk en moest dientengevolge veel concessies doen. Zo liet hij zijn plan om ook de torso’s uit te houwen noodgedwongen varen, en staakte hij onder protest het werk aan de Hall Of Records, een ambitieus project in de berg waar Amerika’s meest belangrijke wapenfeiten geëerd moesten worden. Uiteindelijk zou Borglum de laatste onthulling niet meer meemaken; de beeldhouwer overleed plotseling in maart 1941. Zijn zoon Lincoln, toen al twee jaar vervangend hoofdopzichter omdat zijn vader constant op zoek was naar geld in Washington, legde de laatste hand aan het monument. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en het feit dat de kunstenaar was overleden, had de overheid in al haar wijsheid besloten dat Mount Rushmore af was.
Kort daarop kreeg de Pools-Amerikaanse beeldhouwer Korczak Ziólkowski een brief van Henry Standing Bear. De Lakotachief stelde simpel: ‘Mijn medechiefs en ik wilden de blanke graag laten weten dat de roodhuid ook grote helden heeft.’ In 1948 kroop Ziólkowski daarom uit een gare groene legertent onderaan Thunderhead Mountain en startte zijn versleten dieselgenerator. Met touwen, beitels, boren en dynamiet op zijn rug beklom de veertigjarige voor de eerste keer de ladders die hij, in de 34 jaar die zouden volgen, ontelbare malen zou beklimmen.
Reacties