5 mei - We zouden allang hopeloos zijn verdwaald in de smalle, stoffige steegjes van Marrakech, als we Christine Pigeau niet hadden. Behendig gidst de Nederlandse blondine ons door de oude medina. We passeren leerlooiers, koperslagers, juweliers, houtbewerkers en schoenmakers, en af en toe redt ze ons van een toeterende brommer of pakezel die zich een weg door de menigte baant. In de 3 jaar dat Christine nu grotendeels in Marrakech woont, heeft ze de cultuur goed leren kennen. Die zwarte kool om haar ogen? Om de mannen te misleiden. ‘Laat ze maar denken dat ik getrouwd ben’, lacht ze. Ze houdt van het land en van Marrakech. Behalve die brommertjes dan. ‘Hartstikke verboden in de medina, maar het geeft status. Ze lenen elkaar zelfs brommertjes uit, mag de ander ook even showen.’ Mensen met mondkapjes op doen dat uit protest tegen de stank. Niet te verwarren met vrouwen met een doek voor de mond: ‘Dat zijn meestal gescheiden vrouwen die op de markt hun inboedel verkopen om te overleven, en daarom uit schaamte hun gezicht bedekken.’
Twee gezichten
Marokko heeft twee gezichten, merken we tijdens deze reis: van extreem arm en traditioneel tot rijk en modern. Zo ook in Marrakech. Aan de ene kant creatieve conceptstores als Some, Shtatto, of Max & Jan van het gelijknamige Belgische duo, met mooie kleding, accessoires en allerhande design, en Chabi Chic voor mooi glaswerk en keukenspul. ‘Marrakech is continu in beweging’, zegt Christine terwijl ze een opsomming maakt van net geopende tentjes: de restaurants Kilim en Project M, de hippe rooftopbar Kabana met fantastisch uitzicht over de medina en volgens Christine the place to be als je houdt van cocktails, dj’s, sushi en de mediterraanse keuken. Of het Museum voor Marokkaanse Culinaire Kunst, waar je traditionele gerechten als couscous, pastilla, tagines, bissara en harirasoep kunt proeven én leren maken. ‘En dan hebben we natuurlijk de ‘klassiekers’ zoals hotel El Fenn, ooit helemaal afgehuurd door Madonna met haar gevolg, ook weer met zo’n stijlvolle rooftopbar. Le Jardin Secret, een 400 jaar oude riad met prachtige binnentuin, en niet te vergeten het vijfsterrenhotel La Mamounia. Heb ik het Yves Saint Laurent Museum met Le Jardin Majorelle al genoemd?’ We hebben het allemaal met eigen ogen gezien: schoonheid ten top.
Aan de andere kant waan je je in de medina soms in de middeleeuwen, zo traditioneel en arm. Enige troost biedt de islam, die voorschrijft dat je elkaar helpt en niet pronkt met je rijkdom. ‘Daarom zijn de toegangspoorten naar riads (een traditioneel huis gebouwd rond een binnenplaats – red.) vaak heel eenvoudig’, vertelt Christine. ‘Maar open je de poort, dan kom je soms in een waar paradijs, zoals hier’, zegt ze terwijl ze ons het voormalig onderkomen van de pasja binnenleidt, het paleis Dar El Bacha. Buiten valt het nauwelijks op, maar binnen vallen onze monden open bij de marmeren zalen en met mozaïek ingelegde zuilen. Ook hier een islamitische binnentuin, met granaatappel-, vijgen- en amandelbomen. Intiem verstopt in de hoek van het paleis is er de Bacha Coffee Room. Ook al net geopend, en een walhalla voor koffieconnaisseurs en liefhebbers van interieurdesign.
Terug in de medina dolen we verder door de smalle steegjes, door de levendige soek met al zijn handeltjes, tot we uitkomen bij het kloppend hart van Marrakech: Djemaa El Fna. Snerpende fluiten van slangenbezweerders, de geur van munt en andere kruiden, rookwalmen en sissend vlees uit eetkramen, apen aan een koordje, jongens die salto’s maken en ja, zelfs een mannetje dat aan een klein tafeltje gebitten verkoopt. Allahu Akbar galmt uit de moskeeën. En terwijl mannen zich naar binnen spoeden, bekijken wij het steeds drukker wordende plein, de oranjerode hemel en de vallende avond vanaf een dakterras.
Lees het hele artikel in reismagazine De Mooiste Rondreizen (PREMIUM, alleen voor abonnees) >>
Tekst Marieke de Ruiter
Reacties