21 april 2024 - Een weidse zonnige hoogvlakte met op de achtergrond imposante bergen… Het Mieminger Sonnenplateau is perfect voor liefhebbers van gemoedelijke wandelingen in de natuur. Op pad door weelderig groene weiden en bossen.
Het Mieminger Plateau, gelegen tussen 850 en 1000 meter hoogte boven het Inntal in het Tirolse Oberland, is van een bevallige schoonheid. Het weelderige groen van de uitgestrekte weiden en geurige bossen vormen een lieflijk contrast met de ruwe kalkstenen pieken van het omringende gebergte. Vanaf het veertien kilometer lange en vier kilometer brede middelgebergte terras heb je een van de weidste uitzichten in heel Tirol. Omdat de Mieminger Kette de kille noorderwind tegenhoudt, is het klimaat (met 2000 zonuren per jaar) er aangenaam. Ook de veertien verspreid liggende boerengehuchten én een goed bewaard gebleven middeleeuwse burcht dragen bij aan de algehele charme.
Door de lariksweiden
De meeste wandelroutes op het Mieminger Plateau zijn vlak of licht glooiend. Dat geldt ook voor onze eerste route over de Larchsteig. Deze korte rondwandeling rondom het plaatsje Obsteig voert door de lariksweiden (Larchwiesen), het voor deze hoogvlakte meest typerende landschap. Informatieborden langs het pad geven meer informatie over flora en fauna én over archeologische vondsten als zwerfstenen uit de laatste ijstijd en een stenen cirkel, waarschijnlijk een historische kook- of offerplaats.
Onze gids is Toni Riser, bioboer en initiatiefnemer van de Larchsteig. Terwijl onze voeten bij elke stap een beetje wegzakken in de drassige bodem tussen de bomen vertelt hij dat lariksen op het Mieminger Plateau al gecultiveerd worden sinds de 13e eeuw, toen in het Inntal de cisterciënzer-abdij Stams werd gebouwd. ‘Omdat larikshout relatief duurzaam en sterk is, werd het erg gewaardeerd als bouwmateriaal. Waar bossen elders in Tirol werden gerooid om er weidegrond van te maken, begonnen de boeren hier juist de lariksweiden te cultiveren. Later werden er van het hout elektriciteitsmasten en telefoonpalen gemaakt.’
Lariksen (een conifeersoort) hebben een open kroon en laten zo veel licht door dat er op open plekken tussen de bomen een heel ander soort vegetatie groeit dan in een gemiddeld bos, zoals knikkend nagelkruid, franjegentiaan, herfsttijloos, wilde akelei en moerasorchideeën. Vandaar de naam lariksweiden (en dus geen lariksbos). Dat maakt een wandeling hier in het voorjaar en de zomer al kleurrijk. Toch is een herfst- of winterwandeling nog unieker. De naalden van de lariks verschieten vanaf begin november namelijk van groen naar rood-oranje. ‘In het avondlicht lijkt het dan net alsof het bos in brand staat’, aldus Riser. Na deze ‘gouden herfst’ volgt de winterperiode, waarin de bomen na de eerste nachtvorst hun naalden laten vallen. ‘Dan is het net alsof er een rode loper voor je wordt uitgerold.’
Marchstecken
De lariksweiden staan verspreid over grondstukken van tientallen boeren, van elkaar ‘gescheiden’ door grenspaaltjes. Riser wijst ons op de vijf inkervingen in deze houten paaltjes. Ze staan telkens net iets anders gegroepeerd en maken – als een soort logo – duidelijk van welke boer welk stuk land is. Dit zogeheten Marchstecken gaat terug tot 1733, toen elke boerderij op het plateau van de Tiroler landsvorst een stuk bos in beheer kreeg. Niet uit liefdadigheid, maar om te voorkomen dat de boeren lukraak bos rooiden en er te weinig hout overbleef voor de vorstelijke zoutmijnen in Hall en de zilvermijnen in Schwaz. In ruil voor hun eigen stukje grond mochten de boeren verder nergens op het plateau meer bomen vellen.
Indertijd werden er 180 verschillende ‘logo’s’ aan boerderijen toegekend; daarvan zijn er nog steeds ruim honderd in gebruik. ‘Boeren zien er nog steeds nauwgezet op toe dat de paaltjes met de juiste inkerving richting hun grondstuk worden geplaatst.’
Reacties