De Mekong wordt gezien als de levensader van zuidoost Azië. De rivier ontspringt in het Tanglagebergte in China en loopt via Myanmar, Laos, Thailand, Cambodja en Vietnam voordat hij uitmondt in de Zuid-Chinese Zee. Meridian Travel voer tussen Thailand en Laos driehonderd kilometer mee.
Het is nog vroeg. De mist die vanaf de Mekong landinwaarts stroomt, legt een deken van sereniteit over het landschap. Uit de grijze luchtplukken steken gestaltes van bomen, bergen, huisjes en tempels. Naarmate de zon steeds meer naar boven kruipt, wordt het beeld onrealistischer. De mist wordt lichter en neemt een oranje tot roze gloed aan; landschap is nog steeds niet helemaal goed te zien. Het is telkens weer een verrassing wat er vanuit de verte opdoemt.
We rijden per busje over de 1129-weg in Noord-Thailand. Na een overnachting in Chiang Sean op de rand van de Gouden Driehoek - het gebied waar Laos, Thailand en Myanmar elkaar ontmoeten - zijn we nu op weg naar grensplaats Chiang Kong. De rit door het mystieke landschap duurt precies een uur. In Chiang Kong moeten de formaliteiten om richting Laos te reizen worden afgehandeld. Dat duurt even. Er zijn staan lange rijen. Allerlei mensen lopen zwaaiend met papieren in het rond. Backpackers, toeristen, werklui; het is een gemêleerd gezelschap.
Dauwdruppels
De afstand tot Laos is niet groot, de Mekong is op dit punt misschien een paar honderd meter breed. In de verste verte is geen pontje, steiger of iets dat op een luxe vervoersmiddel lijkt te bekennen. Slechts een paar primitieve verroeste en gedeukte bootjes liggen te wachten op de oevers van Chiang Kong. En dat zijn precies de bootjes waar wij met onze koffers en camera’s in moeten. Zo’n rivier oversteken met zo’n bootje? Gaat dat wel goed?
De lange, maar smalle bootjes liggen met hun ene punt in het zand en de andere in het water. Instappen gaat daarom met behulp van een kistje dat in het zand voor de boot ligt. Het zitten gebeurt op lage plankjes die vlak achter elkaar geplaatst zijn. Knieën steken flink de lucht in. Op elk plankje kunnen slechts twee volwassenen zitten; zo smal is de boot. Gelukkig duurt het ritje naar de overkant slechts twee minuten. Van het blauwe zeiltje dat de bezoekers enige bescherming moet geven tegen zon of regen sijpelen een paar dauwdruppels naar beneden.
Op Laotiaans grondgebied is het wederom een drukte van jewelste. Overal in de smalle welkomststraat van de stad Ban Houayxay staan koffers en lopen mensen rond met paspoorten, pennen en papiertjes. Ook hier moet weer papierwerk afgewikkeld worden voordat een ieder het land in mag. Als deelnemers van de Luang Say Mekong Cruise kunnen wij lekker gaan zitten en wachten totdat alles voor ons geregeld is.
Cruise
Het is nog geen negen uur als de lange motorboot van Luang Say Mekong Cruises wegvaart van de pier van Ban Houayxay. Met veel gebulder brengt de kapitein het witte schip in beweging. Het bruine water wordt aan de kant geduwd en langzaam varen we naar het midden van de rivier. Helaas reizen we niet met een traditionele houten boot. Al zullen er gedurende de tocht vast wel een paar voorbijkomen.
Omdat het water laag staat - het is januari en het droge seizoen is al een paar maanden in volle gang - moet de boot af en toe zigzaggen over de rivier. Veel rotsen liggen bloot of dichter aan de oppervlakte komen te liggen en dus moet de kapitein goed kijken waar hij veilig kan varen. De rotsen bewijzen dat het amper heeft geregend de laatste tijd. De strepen die het oude waterniveau symboliseren steken soms wel drie meter boven het huidige waterlevel uit.
Aan de oevers van de Mekong gebeurt van alles. Buffels nemen een bad. Kinderen spelen in het water en ouderen zijn aan het werk. Kapitein Vuelee vertelt dat de Mekong een belangrijke levensbron is voor de mensen in de nabij gelegen dorpen. “Veel dorpelingen zoeken in het water naar stenen om die te vermalen en er huizen van te maken. Anderen zoeken naar wier om te eten. En natuurlijk wordt er ook veel gevist.”
Iets hoger op de oevers liggen dorpjes: weelderige privéhuizen en luxe resorts. Maar ook simpele visserskotjes en plantages. Zelfs een tempel komt voorbij. Een drietal monniken, gekleed in oranje gewaden, duwt met moeite een ossenkar de heuvel op. Meestal worden de bouwwerken door een grote brede betonnen trap verbonden met het water. Het valt op dat er over het water maar weinig andere boten passeren. Er komt een keer een speedbootje voorbij razen, maar voor de rest valt het tegen. Slechts een enkele keer passeert er een turquoise geverfde traditionele sloep.
King Kong bergen
In het eerste gedeelte van de reis vormt de Mekong de grens tussen Thailand en Laos, de boot tuft in feite tussen twee landen door. Omdat we met de stroom meevaren ligt Laos links en Thailand rechts. Als we na een paar uurtjes echt landinwaarts gaan en alleen nog omsingeld worden door Laos, krijgt het landschap uit het niets een andere aanblik. Waar de rechterkant lange tijd vrij plat bleef, doemen nu ook daar honderden metershoge bergen op. Zoals de Zwitserse Isabelle, die samen met haar zus en ouders aan boord is, zegt: “Het lijkt wel of we tussen King Kong bergen varen.” Het mooiste gedeelte van onze driehonderd kilometer lange reis gaat nu beginnen.
De boot stopt onderweg in verschillende dorpjes, zo ook in Ban Houy Nor Kong. De meeste dorpelingen weten dat de boot in aantocht is en hebben zich voorbereid. Tijdens het aanmeren stormen tientallen kinderen met zelfgemaakte armbandjes het strand op. Ze hebben oude en vieze kleertjes aan en kijken de Westerse bezoekers met grote ogen aan. Het verleidt de meeste opvarenden tot het kopen van een bandje. Het hoort erbij. Al krijgen de dorpelingen ook van Luang Say Cruises wat geld toegestopt. In het dorpje is het leven simpel. Er wordt in een groot vat rijstwhiskey gestookt, oftewel Lao Lao. Ook worden er bezems gemaakt. Her en der liggen rietpluimen te drogen. Een meisje is bezig met het zaad uit de pluimen te slaan. Een ander bindt de stengels vervolgens tot bosjes.
Kwak-concert
Na zo’n acht uur varen komt de overnachtingsplek in zicht: de Luang Say Lodge. Een fantastisch resort met twintig bungalows, gebouwd tegen de heuvels. De huisjes staan op palen en zijn allemaal van hout. Het complex ligt in de middle of nowhere en de enige geluiden die ’s nachts hoorbaar zijn, komen van de kikkers in het benedengelegen water. Zo plotseling als ze midden in de nacht beginnen met hun kwak-concert, zo abrupt houden ze er na een klein half uurtje ook weer mee op.
Wat ook deze morgen weer opvalt, is het ontbreken van vogels. Ontwaken met vogelgeluiden zit er niet in. Vuelee weet hoe dat zit. “Het is nu januari en dat houdt in dat we in het droge seizoen zitten. De temperaturen dalen ’s nachts behoorlijk in deze tijd van het jaar. In de jungle kan het dan erg vochtig worden. Vogels hebben daardoor niet de noodzaak om naar de rivier te komen om te drinken. Ze kunnen nu ook gewoon de dauwdruppels van de bomen pikken.”
De tweede dag begint met een ijzingwekkende kou. Waar het gisteren goed warm was op de boot en de meeste bezoekers met ontbloot bovenlichaam op het dek lagen, is dat nu wel anders. Vuelee en zijn mannen kunnen de kleedjes amper aanslepen, want bijna alle opvarenden hebben de ochtendkou onderschat. Gelukkig verdwijnen de wolken na een paar uurtjes weer en is het opnieuw genieten aan boord.
Stripverhaal
Ook de tweede dag stopt de boot weer een paar keer. Al zijn het soms bliksembezoekjes. “We moeten een beetje doorvaren, want anders komen we niet voor het donker aan in Luang Prabang”, zegt Vuelee. “Dat is voor de veiligheid belangrijk. In het donker kan de kapitein niks zien.”
En dus stopt de boot maar kort in Ban Baw. Ook hier weer veel kinderen die de bezoekers tegemoet komen. Dit keer hebben ze geen armbandjes. Een van de jongetjes heeft wel een katapultje bij zich. Hij is er handig mee en schiet van een afstandje een paar keer raak op een boom. In het dorpje staat een fraai beschilderde tempel. Op de toegangspoort van het gebouw is het levensverhaal van Gautama Buddha geschilderd. Het is net een stripverhaal. In het dorp verkopen de vrouwen kleden. Heel veel kleden. Het lijkt wel een markt. Aan weerskanten van de gehele dorpstraat zitten vrouwen die kleden aanprijzen. Ze zijn uiterst fanatiek. In een rustiger gedeelte van het dorpje zijn een vader en zoon bezig een mand te maken. Het is weer eens wat anders.
Als de boot na dertig minuten wegvaart van Ban Baw, zijn de kinderen in het water gesprongen en spelen ze op vlotjes van bamboe. Ook het jongetje met de katapult. Ze zwaaien de boot uit, maar gaan al snel weer in elkaar op en spetteren elkaar nat.
Na een bezoek aan de grotten van Ban Pak Ou, waar honderden Buddha beelden zijn verzameld, vaart de boot snel door naar Luang Prabang. Het loopt al tegen het einde van de dag. Precies op tijd komt de boot aan bij de pier van de stad, die in 1995 in zijn geheel op de Werelderfgoedlijst van UNESCO werd toegevoegd. Daar gaan we vanavond eens een kijkje nemen. Maar de tocht over de Mekong zit er nu definitief op. Alsof het zo hoort te zijn, is de zon ook bezig met zijn dagelijkse ondergang. De laatste foto’s van de Mekong en zijn schoonheden worden geschoten. De zacht roze lucht met schimmen van donkere bergen en felle wolkenslierten worden in een beeld gevangen met de mysterieuze silhouetten van bootjes op de voorgrond. Het plaatje is af. Net zoals de cruise is begonnen, eindigt hij ook weer. Met een staaltje mystiek aan de Mekong.
Hier ligt de Mekongrivier: