Ver weggestopt in het uiterste oosten van Peru ligt het deel van de Amazonejungle, dat daar het Tambopata National Reserve heet. Het strekt zich uit aan beide kanten van de Tambopatarivier. Je komt er door te vliegen naar de junglestad Puerto Maldonada, waar de rivieren Tambopata en Madre de Dios samenvloeien. Van hieruit moet je nog zo’n vijftig kilometer per kano over de Tambopata om een junglecamp te bereiken. Als je dan nog zeventig kilometer verder vaart kom je bij één van de ‘kleilikken’. Het is niet op één dag te doen, dus verblijf in het kamp is onontkoombaar, en ook nog eens erg leuk.
Kleilikken zijn wanden van klei nabij de rivier, ontstaan door een hoogteverschil in het landschap. Zij bevatten veel gezonde mineralen. De ara’s en papegaaien van het Amazonewoud hebben dit ontdekt en zijn er zelfs van overtuigd dat dit goed is voor hun gezondheid (de klein neutraliseert onder andere gif dat zij binnen krijgen) en dat ze dit dus nodig hebben. Bijna iedere morgen, het weer moet natuurlijk wel meezitten, komen zij in groten getale naar deze kleilikken, waarvoor ze wel veertig tot vijftig kilometer hebben moeten vliegen. Niet alleen papegaaien hebben ontdekt dat kleilikken interessante plekken zijn, ook de mens heeft het, zij het vooralsnog in beperkte aantallen, ontdekt.
Reacties