Meridian Travel's berichten (462)

Sorteer op

12810786663?profile=original

17 juni 2025 - West Virginia is een staat vol verborgen juweeltjes, elk met een eigen unieke charme. Van de historische diepte van Harpers Ferry, waar de Potomac en Shenandoah rivieren samenkomen, tot het artistieke en historische Shepherdstown, de oudste stad van de staat. Verken het adembenemende Blackwater Falls State Park met zijn spectaculaire watervallen en geniet van de avontuurlijke uitdaging van Seneca Rock, een paradijs voor klimmers. Liefhebbers van Amerikaanse geschiedenis en uitgestrekte natuur voelen zich hier al snel thuis.

Harpers Ferry heeft een intrigerende geschiedenis die teruggaat tot de late achttiende eeuw. Het stadje werd gesticht in 1763 door Robert Harper, een molenaar die het potentieel van de strategische ligging inzag. Harpers Ferry groeide snel uit tot een belangrijk industrieel centrum dankzij de waterkracht van de rivieren. Een van de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van Harpers Ferry was de aanval op het federale arsenaal in 1859 door abolitionist John Brown. Zijn doel was om een slavenopstand te beginnen en de wapenvoorraad van het arsenaal te gebruiken. 

Appalachian Trail
Harpers Ferry wordt beschouwd als de officieuze hoofdstad van de Appalachian Trail, een van de beroemdste langeafstandswandelroutes in de Vere­nigde Staten. Bezoekers kunnen een deel van de trail wandelen en genieten van de prachtige uitzichten op de rivieren en bergen. Het Appalachian Trail Conservancy Headquarters in Harpers Ferry is een must-visit voor wandelliefhebbers.

Lees het hele artikel in reismagazine De Mooiste Rondreizen #4 (PREMIUM, ALLEEN VOOR ABONNEES) >>

Lees verder...

STEDENT(R)IP: Viva Valencia!

12436120071?profile=original

16 juni 2025 - Het gaat goed met Valencia, de sinaasappelstad aan de oostkust van Spanje. Het kleine zusje van Madrid en Barcelona, de op twee na grootste stad van Spanje, is dit jaar uitgeroepen tot de Capital Turismo Inteligente 2022 en World Design Capital 2022. Maar in het historische centrum van Valencia met zijn prachtige kerken, oude straatjes, pleinen en fonteinen, waan je je met gemak een paar eeuwen terug. Fotografe Annelies Rigter en journaliste Wenneke Savenije dompelden zich een paar dagen onder in de geboorteplaats van de paella, waar je goddelijk lekker kan eten, volksfeesten en stierengevechten in ere worden gehouden en alle vermaak binnen handbereik ligt. In Valencia gaan modern en traditioneel hand in hand.

Bij aankomst in Valencia is het stralend weer. De middagzon brandt fel op onze witte huid wanneer we het Turia park inlopen op weg naar het centrum. Dit 9 kilometer lange park, dat met zijn weelderige bosschages de stad doorkruist, was ooit een rivier. Maar toen de Turia in 1957 overstroomde en delen van de stad vernietigde, werd de bedding omgelegd naar het zuiden van Valencia. Op de drooggevallen strook grond waar nu geen water meer stroomde ontwierpen stedenbouwkundigen en tuinarchitecten een groene ‘rivier’ van palmbomen, sinaasappelbomen, dennenbomen, aromatische planten, rozentuinen, vijvers, fonteinen en sportterreinen, bekroond door 18 fraaie bruggen die beide ‘oevers’ van de stad verbinden. Wie door het Turia park loopt of fietst komt langs talloze historische monumenten, zoals de Serranos Torens en het Museum van Schone Kunsten, en moderne bezienswaardigheden als de spectaculaire Ciudad de las Artes y las Ciencias van de Valenciaanse architect Santiago Calatrava, de Stad van de Kunst en Wetenschappen, een futuristisch ogend multifunctioneel ‘complex’ vol unieke musea, concertzalen en vijvers, waaraan vanaf 1989 twee decennia lang werd gewerkt om de toegankelijkheid van wetenschap en cultuur te stimuleren.

Het hele artikel lees je in reismagazine De Mooiste Rondreizen (PREMIUM, alleen voor abonnees) >>

Lees verder...

Rondje Oregon: Van oceaan tot vulkaan

1 juli 2025 - Van oceaanmist tot vulkaanrand: deze rondreis door Oregon laat je in 17 tot 21 dagen de veelzijdigheid van de staat ervaren. Je reist in een lus vanuit Portland langs ruige kustlijnen, gekleurde woestijnheuvels, diepblauwe kratermeren en actieve steden als Bend en Hood River. Onderweg wissel je ontspannen natuurmomenten af met hikes, lokale foodcultuur en verrassende landschappen. Of je nu met camper of auto reist: deze route is gemaakt voor reizigers die houden van vrijheid, afwisseling en karakter. Oregon laat zich niet samenvatten – maar wel beleven.

Duur: 17–21 dagen Start & eindpunt: Portland (rondje) Totale afstand: ca. 1.800 km Beste reistijd: juni – september Reistype: auto of camper Inclusief: Pacific Coast, Crater Lake, Painted Hills, Columbia River Gorge, Smith Rock, Mount Hood

Dag 1–2 – Portland: Creatief hart van Oregon

Overnachting: Portland (minimaal 2 nachten)

Je reis begint in Portland, een stad die perfect voelt als opwarmronde voor de natuurpracht die nog komt. Portland is groen, ontspannen, eigenzinnig – en zit vol street art, microbrouwerijen, koffiebars en food trucks. Geen wolkenkrabbers of chaos hier, maar stadsparken, bruggen over de rivier en hippe wijken vol karakter.

Na aankomst kun je rustig acclimatiseren en je eerste indrukken opdoen in de Pearl District, een voormalige industriële wijk die is omgetoverd tot een levendig centrum vol kunstgalerieën, boekwinkels, designshops en cafés. In deze buurt vind je ook Powell’s City of Books, de grootste onafhankelijke boekwinkel ter wereld – ideaal voor een regenachtige middag of een inspiratieloze ochtend.

’s Avonds is het tijd voor een eerste kennismaking met de food cart pods waarvoor Portland beroemd is: kleine verzamelplekken van mobiele keukens, verspreid over de stad. Hier proef je van alles, van Koreaanse taco’s tot Ethiopische injera of vegan donuts.

De volgende ochtend begin je actief met een fietstocht langs de Willamette River. Portland is een van de fietsvriendelijkste steden van de VS, met brede fietspaden en meerdere bruggen om de rivier over te steken. Huur een fiets bij één van de lokale verhuurbedrijven en maak een rondje over de Eastbank Esplanade, langs de skyline en via de Tilikum Crossing, een brug exclusief voor fietsers, voetgangers en trams.

Voor de middag kun je kiezen tussen natuur en cultuur. Washington Park, ten westen van het centrum, is een groene oase met kronkelende paden, uitkijkpunten en meerdere tuinen. Bezoek hier de International Rose Test Garden (vooral in juni prachtig in bloei), of de Japanese Garden, een van de mooiste buiten Japan. Wie liever de stad in duikt, kan het Portland Art Museum bezoeken of shoppen in de vintagewinkels van Hawthorne District.

Sluit je tweede dag af met een diner in een van de vele farm-to-table restaurants of ga voor informeel comfortfood bij een pub met eigen brouwerij – bier is hier een serieuze zaak. Denk aan namen als Deschutes Brewery, Hopworks of Breakside.

Dag 3–4 – Columbia River Gorge & Mount Hood: Watervallen, bergen en boomgaarden

Overnachting: Hood River of Parkdale (2 nachten)

Na twee dagen stad verruil je het stedelijke Portland voor de spectaculaire natuur van de Columbia River Gorge. Deze kloof vormt de grens tussen Oregon en Washington en is beroemd om zijn steile rotswanden, tientallen watervallen en uitkijkpunten waar je eindeloos ver de rivier ziet kronkelen. Het mooiste deel ligt pal ten oosten van Portland, dus je hoeft maar kort te rijden voor het avontuur begint.

Volg de Historic Columbia River Highway – een kronkelende scenic route met stops bij enkele van de bekendste watervallen in de regio. Begin bij Latourell Falls, waar je onderlangs kunt lopen, en vervolg naar de iconische Multnomah Falls, met zijn dubbele val van in totaal 189 meter. Als je vroeg bent, ontwijk je hier de drukte. Maak eventueel een korte hike naar de top van de waterval voor een uitzicht over de vallei.

Wie iets meer uitdaging zoekt, kan de Angel’s Rest Trail lopen: een stevige klim van zo’n 2,5 uur (heen en terug), beloond met een 270-graden uitzicht over de Gorge. Een korter alternatief is de Wahkeena Falls Trail, die in ongeveer een uur naar meerdere kleinere watervallen leidt, vaak minder druk bezocht.

Aan het eind van de middag vervolg je je weg oostwaarts naar Hood River, een levendig stadje aan de rivier, populair bij wind- en kitesurfers. Hier kun je overnachten in een gezellige B&B of boutique hotel. In de avond wandel je over de rivieroever of schuif je aan bij een lokaal restaurant of bierbrouwerij, met uitzicht op de Columbia.

De volgende dag trek je de bergen in, richting Mount Hood, de hoogste berg van Oregon (3.429 m) en het hele jaar door besneeuwd. De rit voert via de beroemde Fruit Loop, een landelijke route langs boomgaarden, wijngaarden, lavendelvelden en kleine farmstands. In het juiste seizoen kun je hier appels plukken of verse bessen kopen – en in elk seizoen kun je stoppen voor een ciderproeverij of versgebakken taart.

Wie zin heeft in natuur, kan een korte wandeling maken bij Tamanawas Falls of Lost Lake, waar je bij helder weer Mount Hood weerspiegeld ziet in het water. Wil je echt de hoogte in, rijd dan helemaal door tot Timberline Lodge op de zuidflank van de berg, waar je zelfs in de zomer soms skiërs op de gletsjer ziet.

Dag 5–6 – Smith Rock & Bend: Woestijnrotsen en bergstadssfeer

Overnachting: Bend (2 nachten)

Na de groene bergen van Mount Hood rijd je het droge binnenland van Oregon binnen. Via de spectaculaire US-26 doorkruis je een landschap dat plots verandert: het wordt open, ruig en stoffig. Dennenbossen maken plaats voor sagebrush, basaltrotsen en diepe luchten. Dit is het hoge woestijngebied van Centraal-Oregon – ruig en verrassend gevarieerd.

Je eerste stop is Smith Rock State Park, een dramatisch rotslandschap van rode en gele kliffen, uitgesleten door de Crooked River. Het park wordt gezien als de bakermat van het sportklimmen in de VS, maar ook wandelaars komen hier volledig aan hun trekken. Voor een kort maar stevig avontuur kies je de Misery Ridge Trail – een rondwandeling van ca. 5 km met stevige hoogtemeters en uitzichten op Mount Jefferson in de verte. Wie vroeg opstaat wordt beloond met een zonsopgang die de rotsen in vuur en vlam zet. Er zijn ook makkelijkere trails langs de rivier voor wie het rustiger aan wil doen.

Na je bezoek aan Smith Rock rijd je door naar Bend, de populairste stad van Centraal-Oregon. Het is een mix van hip outdoorstadje en relaxed woestijndorp, met veel sfeer, goede restaurants en een sterke biercultuur. Je kunt hier prima een volle dag doorbrengen zonder ook maar één nationaal park in de buurt te missen.

Wandel langs de Deschutes River, huur een tube of paddleboard, of strijk neer in het park met uitzicht op de bergen. Bierliefhebbers kunnen hun hart ophalen bij de beroemde Bend Ale Trail – een route langs meer dan 20 lokale brouwerijen, van experimentele sours tot klassieke IPA’s.

Wie juist het ondergrondse avontuur zoekt, kan een bezoek brengen aan de Lava River Cave, een uitgestrekte lavabuis net buiten de stad. Je daalt hier af in een donkere tunnel van gestolde magma, gewapend met een zaklamp – een bijzonder contrast met het zonovergoten landschap erboven.

’s Avonds is Bend levendig maar ontspannen. Je eet hier uitstekend – van burgers en barfood tot verfijnde gerechten in restaurants met uitzicht op de bergen. Als het helder is, sluit je de dag af op een terras bij zonsondergang met een lokaal biertje in de hand.

Dag 7–8 – Painted Hills & John Day Fossil Beds: Kleurenlagen en miljoenen jaren geschiedenis

Overnachting: Mitchell of omgeving (1 nacht), of dagtocht vanuit Bend

Na het bruisende Bend trek je oostwaarts de stilte in. De weg slingert door afgelegen bergland, over kleine passen en door droge valleien. Hier ligt een van de best bewaarde geheimen van Oregon: de John Day Fossil Beds National Monument, en in het bijzonder de Painted Hills – een surrealistisch landschap dat eruitziet alsof het door een schilder is aangelegd.

De Painted Hills danken hun naam aan de intense kleurpatronen in het gesteente: rood, oker, goud en zwart, gevormd door vulkanische as en mineralen die zich over miljoenen jaren hebben afgezet in lagen. De kleuren veranderen afhankelijk van het licht – bezoek ze bij voorkeur in de vroege ochtend of rond zonsondergang voor het mooiste effect. Er zijn korte wandelroutes zoals de Painted Cove Trail en de Overlook Trail, waarmee je dicht langs de heuvels loopt zonder ze te verstoren. Een fotogeniek hoogtepunt van je reis.

Wie meer wil dan alleen kijken, kan doorrijden naar de andere units van het nationale monument: Sheep Rock en Clarno, waar je fossielen kunt zien van oeroude planten, vissen en zoogdieren. In het kleine maar uitstekende Thomas Condon Paleontology Center leer je hoe deze regio ooit tropisch was – compleet met palmen, krokodillen en neushoorns. Het museum combineert fossielen met boeiende presentaties over geologie en evolutie.

Je kunt dit gebied bezoeken als dagtocht vanuit Bend (heen en terug is ongeveer 4 uur rijden), maar voor wie de rust echt wil ervaren is een overnachting in Mitchell aan te raden. Dit piepkleine westernstadje met een paar motels en cafés ligt op steenworp afstand van de Painted Hills en biedt een bijna tijdloze sfeer – denk houten gevels, stoffige straten en een sterrenhemel zonder lichtvervuiling.

De avond breng je door in stilte. Misschien met een kampvuur, of gewoon kijkend naar de lucht die paars kleurt boven de heuvels. Dit is Oregon ver van de gebaande paden – een plek waar de tijd langzaam lijkt te gaan.

Dag 9–10 – Crater Lake National Park: Blauwer dan blauw

Overnachting: Mazama Village (in het park) of Klamath Falls (1–2 nachten)

Na de rust van Mitchell of de lange rit vanaf Bend, voert de route je via het oostelijke binnenland naar een van de meest iconische natuurwonderen van de VS: Crater Lake National Park. Dit diepblauwe meer ligt in de krater van een ingestorte vulkaan en is het diepste meer van de Verenigde Staten – maar vooral bekend om zijn felle kleur en onaardse schoonheid.

De rit naar het park is op zichzelf al de moeite waard. Vanuit het oosten doorkruis je stille dennenbossen en lavavelden waar je nauwelijks andere reizigers tegenkomt. Eenmaal in het park rijd je direct naar Rim Drive: de weg die in een lus om de krater loopt, met op bijna elke kilometer een uitzichtpunt. De vergezichten over het meer – felblauw, ondiep aan de rand, diep donkerblauw in het midden – blijven verbazen. Maak regelmatig stops, zoals bij Watchman Overlook, Phantom Ship Overlook of Cloudcap, het hoogste punt aan de kraterrand.

Voor wie wil wandelen zijn er diverse trails. De bekendste is de Garfield Peak Trail (±4 km retour, pittige klim), met uitzicht op Wizard Island en het hele meer. Liever iets rustiger? Dan is de Discovery Point Trail een goede optie – licht stijgend, prachtig uitzicht, en niet te lang.

In de zomer kun je per boot het water op. Via een steile trail (de Cleetwood Cove Trail) daal je af naar het meer, waar je op een boot kunt stappen voor een rondvaart – of zelfs kunt aanmeren op Wizard Island voor een korte hike naar de top van deze vulkanische kegel. Let op: tickets hiervoor moet je vooraf reserveren en dit is alleen mogelijk bij goed weer (meestal juli–begin september).

Overnachten kan op twee plekken: in Mazama Village (camping en cabins in het park), of buiten het park in Klamath Falls – een levendig stadje met restaurants, tankstations en voldoende voorzieningen. Wie vroeg wil starten of lang wil genieten van zonsondergang aan de kraterrand doet er goed aan om minstens één nacht ín het park te boeken.

Bij goed weer is zonsondergang op de zuidkant van de krater een ervaring die je niet snel vergeet. De kleuren veranderen van diepblauw naar paars, de wind valt weg, en de stilte is indrukwekkend. Crater Lake is geen bestemming waar je doorheen raast, maar een plek om stil van te worden.

Dag 11–13 – Oregon Coast: Ruige kliffen, eindeloze stranden en mistige bossen

Overnachtingen: Yachats, Florence, Lincoln City of omgeving (2 nachten verspreid over 3 dagen)

Na de vulkanische hoogvlakten en kratermeren is het tijd voor een totaal ander landschap: de wilde, ruige kust van Oregon. Deze dagen rijd je noordwaarts langs Highway 101, met de Pacific Ocean constant aan je linkerzijde. De route voert langs kliffen, mistige baaien, oude vuurtorens en brede zandstranden – en wordt afgewisseld met charmante kustplaatsjes vol sfeer.

Afhankelijk van je vorige stop, begin je dit traject in Bandon of Gold Beach. In Bandon kun je je vergapen aan de zee-stapels en rotsformaties voor de kust, met fotogenieke namen als “Face Rock” en “Cat and Kittens Rocks”. De zonsondergang hier is vaak spectaculair. In Gold Beach kun je ook een jetboat-tour maken op de Rogue River, voor wie nog wat actie zoekt.

Rijd vervolgens noordwaarts via de Samuel H. Boardman Scenic Corridor, een aaneenschakeling van uitzichtpunten, wandelroutes en verborgen strandjes. Stop regelmatig bij plekken zoals Natural Bridges, Secret Beach en Cape Sebastian – kort wandelen, groot effect.

Rond Florence verandert het landschap opnieuw. Hier vind je de Oregon Dunes, uitgestrekte zandduinen die reiken tot aan de bossen. Je kunt hier wandelen, sandboarden of gewoon genieten van het uitzicht vanaf een uitkijkpunt. Vlakbij ligt ook de iconische Heceta Head Lighthouse, een van de meest gefotografeerde vuurtorens van de Amerikaanse westkust. Neem even de tijd om naar de top te wandelen – het uitzicht is de moeite waard.

Tussen Florence en Yachats vind je Cape Perpetua, waar de oceaan met kracht tegen de rotsen beukt. Bezoek hier zeker Thor’s Well en Devil’s Churn – grillige rotsspleten waar het water als een geiser omhoog spuit bij vloed. Bij helder weer kun je hier ook walvissen spotten vanaf de kliffen.

Newport, iets verder naar het noorden, is een fijne tussenstop voor lunch of overnachting. Hier kun je zeeleeuwen zien luieren op de kades, lokale vis eten op de pier of een bezoek brengen aan het Oregon Coast Aquarium. Wie wil, kan hier ook verse krab kopen – direct uit de boot.

Overnachten doe je het best in Yachats, Florence of Lincoln City, afhankelijk van je reistempo. Alle drie bieden uitzicht op zee, gezellige restaurants en een relaxte sfeer. Deze drie dagen vormen een vloeiend en visueel indrukwekkend intermezzo in je reis – perfect om even gas terug te nemen en de kracht van de oceaan te voelen.

Dag 14–16 – Cannon Beach & Northern Coast: Mistige bossen, ruige branding en historie aan zee

Overnachting: Cannon Beach of Seaside (2 nachten)

Je laatste dagen aan de kust breng je door in het noordelijke deel van de Oregon Coast, waar de sfeer nóg wat mystieker is: dennenbossen die tot aan het strand reiken, rotsformaties in zee die opduiken uit de mist, en oude stadjes met een rijk verleden. Dit is het decor van klassieke roadmovies, scheepsverhalen en surflegendes.

Je uitvalsbasis is Cannon Beach, zonder twijfel een van de bekendste en meest sfeervolle badplaatsen van Oregon. Het strand hier is breed, goudkleurig en wordt gedomineerd door de indrukwekkende Haystack Rock – een 72 meter hoge basaltrots die bij eb bereikbaar is. Rondom de rots leven papegaaiduikers, zeesterren en anemonen in getijdenpoelen. Een wandeling bij laag water is hier een must.

Ten noorden van Cannon Beach ligt Ecola State Park, met wandelroutes door dichtbegroeide kustbossen en uitzichtpunten die je laten uitkijken over de baai, de branding en de afgelegen stranden eronder. De Crescent Beach Trail of de korte wandeling naar Indian Beach zijn aanraders – ook geliefd bij surfers en picknickers.

Wie nog verder naar het noorden wil, bereikt na een klein uurtje rijden Astoria, de oudste stad van Oregon, gelegen aan de monding van de Columbia River. Hier komen zeevaart, pioniersgeschiedenis en filmcultuur (denk The Goonies) samen. Wandel over de pier, bezoek het Maritime Museum, of beklim de Astoria Column voor uitzicht over de oceaan, de rivier en de brug naar Washington State.

Heb je zin in een rustige stranddag? Dan is Cannon Beach perfect om te ontspannen, te lezen in het zand of gewoon te kijken naar de branding. Liever actief? In Seaside, iets verderop, kun je fietsen huren, surflessen volgen of het gezellige centrum verkennen met zijn oude boardwalk, arcades en visrestaurants.

's Avonds dineer je in een lokaal visrestaurant (verser krijg je het niet) of drink je iets op een terras met zicht op zee. De sfeer is ontspannen, de zon zakt langzaam in de oceaan, en de stilte van de kust neemt het van je over.

Na drie weken natuur, cultuur en eindeloze landschappen is dit de perfecte plek om af te ronden – of nog even te blijven hangen.

Dag 17–18 – Terug naar Portland via Tillamook & Willamette Valley: Kaas, wijn en een ontspannen afsluiting

Overnachting: Portland of omgeving (1–2 nachten)

Na de indrukwekkende kustlijn van noordwest Oregon verlaat je geleidelijk de oceaan en keer je terug richting het binnenland. Maar ook deze laatste etappe is allesbehalve een rechte of saaie rit: je volgt een route vol culinaire tussenstops, groene valleien en glooiende heuvels met wijngaarden.

Je eerste halte is Tillamook, een naam die in Oregon bijna synoniem staat voor kaas. De Tillamook Creamery is uitgegroeid tot een populaire bezoekersattractie waar je kunt zien hoe kaas wordt gemaakt – en natuurlijk kunt proeven. Je wandelt langs het productieproces, haalt een ijsje bij de counter of schuift aan in het restaurant voor een stevige lunch met lokale producten.

Na Tillamook verlaat je de kust via Highway 6 en rijd je landinwaarts, waar het landschap langzaam verandert in groene heuvels en landbouwgebied. Je komt nu in de Willamette Valley, het wijnhart van Oregon. Deze regio is beroemd om zijn elegante Pinot Noir, maar produceert ook frisse witte wijnen en mousserende soorten. Neem de tijd om een of twee wijnhuizen te bezoeken – bijvoorbeeld rond de stadjes McMinnville, Dundee of Newberg. Veel wijnhuizen hebben een terras met uitzicht over de vallei, perfect voor een ontspannen laatste middag.

Richting het einde van de dag rijd je terug naar Portland, waar je je roadtrip afrondt. Je kunt ervoor kiezen om nog een of twee nachten in of nabij de stad te blijven – om bij te komen, laatste inkopen te doen of simpelweg nog even te genieten van de relaxte sfeer. Wie liever wat rustiger afsluit, kan overnachten in een buitenwijk of op een lodge in de heuvels buiten de stad.

Afhankelijk van je vlucht en planning kun je de volgende ochtend direct naar de luchthaven rijden – of eerst nog een laatste wandeling maken in Washington Park, een koffietje halen bij een van de honderden onafhankelijke cafés in Portland en dan pas afscheid nemen van Oregon.

Optionele extra’s (bij 21 dagen):
Meer tijd? Voeg avontuur of verdieping toe
Heb je ruim drie weken de tijd, of wil je onderweg ergens langer blijven hangen? Dan zijn er meerdere plekken in Oregon die zich uitstekend lenen voor een extra dag of twee. Hieronder drie suggesties die perfect in te passen zijn in je route – of als lus, of als verlenging op het eind.

Dagtrip naar Silver Falls State Park – De ‘Trail of Ten Falls’
Locatie: Tussen Bend en Portland (via Salem)
Tijd: 1 volle dag

Dit prachtige bosrijke park wordt vaak ‘het kroonjuweel van het Oregon State Parks System’ genoemd. De Trail of Ten Falls is een rondwandeling van ongeveer 12 km langs (en soms áchter) tien indrukwekkende watervallen. Je loopt door een canyon met varens, mos en mist, en hoort voortdurend het geruis van water.
Perfect voor wandelaars en fotografen, en een mooie afsluiter vóór je terugkeert naar Portland.

Oost-Oregon: Alvord Desert & Steens Mountain – Ruig en afgelegen
Locatie: Zuidoost-Oregon
Tijd: Minimaal 2 extra dagen (meer is beter)

Voor wie echt de gebaande paden wil verlaten: de Alvord Desert is een uitgestrekte, gebarsten zoutvlakte aan de voet van de imposante Steens Mountain. Je rijdt hier urenlang zonder iemand tegen te komen. Slapen doe je wild (met eigen tent of camper) of in een eenvoudige lodge. Dit deel van Oregon is droog, stil en mysterieus – met natuurlijke warmwaterbronnen, wilde paarden en een weidsheid die je nergens anders in de staat vindt. Alleen doen bij goed weer en met voldoende voorbereiding.

Meerdaagse hike bij Mount Hood of Jefferson Park
Locatie: Noordwest-Oregon
Tijd: 1–2 dagen extra, afhankelijk van de trail

Als je onderweg hebt genoten van Mount Hood, kun je overwegen om een extra dag of twee te besteden aan een serieuze hike in dit gebied. Jefferson Park, net ten zuiden van Mount Hood, is alleen bereikbaar via stevige wandelroutes van 8 tot 16 km (enkele reis), maar beloont je met alpenweides, bergmeren en uitzicht op Mount Jefferson. Mount Hood zelf biedt ook langere trails zoals de Timberline Trail of overnachtingsopties bij de Cloud Cap Inn of de Timberline Lodge. Ideaal voor wie zijn reis met een fysieke uitdaging wil afsluiten.

De route bij benadering:

Lees verder...

5 Dagenplan: Blue Ridge Parkway

1 juli 2025 - Dwars door de Appalachen slingert de Blue Ridge Parkway, een van de mooiste scenic routes van de Verenigde Staten. In vijf dagen rijd je van het groene Virginia tot de rand van de Great Smoky Mountains, via kronkelende wegen, diepe bossen en spectaculaire uitzichten. Onderweg kom je langs watervallen, historische molens, wandelpaden en sfeervolle bergdorpjes. Deze gids neemt je stap voor stap mee langs de hoogtepunten tussen Afton en Cherokee – inclusief tips voor overnachtingen, wandelingen en culturele stops die deze route zo bijzonder maken.

Route: Afton (VA) – Cherokee (NC)
Duur: 5 dagen
Totale afstand: 755 km
Beste reistijd: Lente (mei–juni) of herfst (half september – eind oktober)

Dag 1 – Afton (VA) – Roanoke
Afstand: ±180 km
Overnachting: Roanoke

Wie bij Afton de Blue Ridge Parkway oprijdt, laat het dagelijkse leven achter zich en stapt een wereld binnen van weidse panorama’s, stille bossen en kronkelende wegen die zich door het berglandschap slingeren. Je bevindt je hier aan het noordelijke beginpunt van de Parkway, net buiten de toegangspoort tot Shenandoah National Park. Het eerste deel van de route voert langs glooiende hellingen en uitgestrekte vergezichten over de Shenandoah-vallei.

Een van de eerste aanraders onderweg is Humpback Rocks. Maak hier een korte maar pittige hike van ongeveer een uur (heen en terug) naar de top voor een spectaculair uitzicht over de vallei. Bij het bezoekerscentrum vind je ook een klein openluchtmuseum met een historisch boerenhuisje uit de 19e eeuw – een mooi inkijkje in het bergleven van vroeger.

Even verderop passeer je Otter Creek, waar je een ontspannende pauze kunt nemen bij het beekje of het wandelpad langs de rivier kunt volgen. Net na Otter Creek rijd je over de James River – met 198 meter het laagste punt van de hele Parkway. Er is een kleine parkeerplaats bij de brug waar je de benen kunt strekken en even kunt genieten van het kabbelende water en de rust van de omgeving.

Rond het middaguur bereik je het gebied rond de Peaks of Otter. Dit is een van de meest geliefde stops op de route, en dat is niet voor niets: hier kun je een mooie rondwandeling maken rondom Abbott Lake, met uitzicht op de majestueuze Sharp Top Mountain. Het is een fijne plek voor een picknick of om gewoon even in alle rust aan het water te zitten. In het bezoekerscentrum vind je informatie over de flora, fauna en geschiedenis van dit berggebied.

Aan het eind van de middag kom je aan in Roanoke, een levendige middelgrote stad aan de voet van de bergen. De skyline wordt hier gedomineerd door de beroemde Roanoke Star, die ’s avonds verlicht boven de stad uitsteekt. Roanoke staat bekend om zijn microbrouwerijen, lokale kunstscene en het Virginia Museum of Transportation, waar je onder andere oude stoomlocomotieven en historische auto’s kunt bewonderen. In het centrum vind je talloze eetgelegenheden, van casual barbecue tot verfijnde Southern cuisine – een prima plek om je eerste reisdag af te sluiten.

Dag 2 – Roanoke – Fancy Gap (VA)
Afstand: ±150 km
Overnachting: Fancy Gap of nabijgelegen B&B

Na een ontspannen ochtend in Roanoke vervolg je de Blue Ridge Parkway in zuidelijke richting. De route van vandaag voert door een heuvelachtig en groen gebied met een sterke culturele identiteit. Onderweg passeer je open graslanden, dichte bossen en charmante stops die de ziel van Appalachia weerspiegelen. Waar de vorige dag vooral draaide om natuur, is er vandaag ook ruimte voor muziek, tradities en ambacht.

Je eerste langere stop is bij het Blue Ridge Music Center, vlakbij de grens met North Carolina. Hier komt de muzikale geschiedenis van de regio tot leven in een kleinschalig museum met audiofragmenten, verhalen en instrumenten. Maar het mooiste is dat er bijna dagelijks live muziek klinkt op het buitenterras – bluegrass, old-time en Appalachian folk, gespeeld door lokale muzikanten die deze traditie levend houden.

Iets eerder op de route, ter hoogte van Meadows of Dan, ligt een van de meest gefotografeerde plekken van de Parkway: Mabry Mill. Deze oude watermolen uit begin 20e eeuw staat idyllisch aan een vijver, omringd door bomen en picknicktafels. Ernaast liggen een smederij en oude gereedschappen, en in het seizoen worden hier demonstraties gegeven van traditionele ambachten zoals houtbewerking en weven. Een mooie plek om even rond te lopen, foto’s te maken of wat te eten in het kleine restaurant.

Verderop kom je bij het gebied rond Rocky Knob, een hooggelegen parkzone met uitgestrekte uitzichtpunten, wandelpaden en rustige picknickplaatsen. Hier kun je kiezen voor een korte luswandeling of gewoon stoppen bij een van de ‘overlooks’ om de uitgestrekte heuvels in je op te nemen. Het gebied is ook geliefd bij vogelaars vanwege de open velden en bossen.

Aan het einde van de middag daal je langzaam af naar Fancy Gap, een rustig gehucht op de grens van de bergen en het platteland. Hier vind je sfeervolle cabins, kleine B&B’s en uitzicht op de onderliggende vallei. Het is geen plek vol faciliteiten, maar juist een fijne, stille halte op je reis – met de Parkway letterlijk voor je deur. ’s Avonds hoor je hier vaak niets anders dan krekels en wind door de bomen. Een goede plek om tot rust te komen voor de volgende etappe.

Dag 3 – Fancy Gap – Blowing Rock (NC)
Afstand: ±170 km
Overnachting: Blowing Rock

Vandaag rijd je het bergachtige hart van North Carolina binnen. Net voorbij Fancy Gap steek je ongemerkt de staatsgrens over, maar het verschil merk je al snel: het landschap wordt grilliger, de hellingen steiler, en de uitzichten weidser. De Parkway slingert zich als een lint door bossen, langs graslanden en over kammen met indrukwekkende panorama’s.

Je eerste noemenswaardige stop is Doughton Park, een uitgestrekt natuurgebied waar je rustig een paar uur kunt doorbrengen. Hier vind je open weides, kronkelende trails en de mogelijkheid om witstaartherten of wilde kalkoenen te spotten. Populaire wandelingen zijn de Bluff Mountain Trail of de kortere Fodder Stack Trail. Neem een picknick mee of lunch bij het eenvoudige restaurant in het park (alleen geopend in het seizoen).

Richting het zuiden passeer je de Northwest Trading Post, een charmante winkel in een houten gebouw, waar je streekproducten en lokale ambachten kunt bekijken – van houtsnijwerk en handgemaakte quilts tot ingelegde groenten en siropen. Ideaal voor een korte stop of als je op zoek bent naar een origineel souvenir.

In de namiddag bereik je Blowing Rock, een van de meest sfeervolle bergdorpjes van de Parkway. De naam verwijst naar de nabijgelegen rotspartij waar volgens de legende de wind altijd omhoog waait – en waar je een spectaculair uitzicht hebt over het dal. Maar het dorp zelf is minstens zo aantrekkelijk: met zijn stijlvolle winkels, kunstgalerieën, koffiebars en historische gebouwen ademt het een ontspannen sfeer. Wandel even over Main Street, bezoek een boetiek of neem een drankje op een terras.

Voor het diner is er geen betere plek dan The Best Cellar, een restaurant in een herberg uit 1920. Hier eet je in een klassieke, warme setting met witte tafellakens en kaarslicht. Op het menu staan moderne variaties op Southern classics, zoals gegrilde forel, biefstuk met bourbon-saus of vegetarische pasta’s met seizoensgroenten. Een elegante afsluiter van een dag vol natuur en cultuur.

Dag 4 – Blowing Rock – Asheville (NC)
Afstand: ±170 km
Overnachting: Asheville

Deze etappe voert je over misschien wel het spectaculairste deel van de hele Blue Ridge Parkway. Het traject slingert hoog door de bergen, langs ruige hellingen en smalle bergkammen, met uitzichtpunten die soms tientallen kilometers ver reiken. De weg is zelf al een bezienswaardigheid, maar onderweg liggen ook enkele van de meest iconische stops van de route.

Kort na vertrek uit Blowing Rock kom je bij het Linn Cove Viaduct – een technisch hoogstandje en fotogeniek stuk snelweg dat als een zwevende slinger langs de flank van Grandfather Mountain loopt. Je kunt parkeren bij het bezoekerscentrum en over een kort wandelpad onder het viaduct doorlopen voor het beste uitzicht op deze iconische constructie.

Een paar kilometer verderop wacht Grandfather Mountain zelf. Dit natuurreservaat biedt indrukwekkende wandelmogelijkheden, een natuurcentrum met dierenverblijven (beren, otters, adelaars) en natuurlijk de beroemde Mile High Swinging Bridge: een hangbrug op meer dan 1.500 meter hoogte, met 360-graden-uitzicht over de Blue Ridge Mountains. De toegangsweg is steil, maar goed te rijden – en de beloning is groot.

Verder richting het zuiden volgt het landschap de contouren van de bergen. Bossen worden afgewisseld met open bergweiden en grillige rotswanden. In het voorjaar zijn de hellingen bedekt met bloeiende rododendrons en laurierstruiken. Een aanrader voor een korte stop is Craggy Gardens, op ongeveer 1.800 meter hoogte. Hier kun je een korte trail lopen naar een uitzichtpunt met zicht op Mount Mitchell, de hoogste berg van het oosten van de VS (2.037 m).

Aan het einde van de middag rijd je de stad Asheville binnen, een creatieve en eigenzinnige plek midden in de bergen. De sfeer is losjes, jong en cultureel. Je vindt er straatmuzikanten op elke hoek van de straat, tientallen kunstgalerieën, koffiebars, vegan foodtrucks en microbrouwerijen. Wie zin heeft in luxe en historie kan het beroemde Biltmore Estate bezoeken – een gigantisch landhuis gebouwd in de stijl van een Frans kasteel, compleet met wijngaard, tuinen en museum.

Asheville is een stad waar je gerust een extra dag zou kunnen blijven. Maar zelfs in één avond proef je al iets van de energie en eigenzinnigheid die deze plek zo geliefd maakt.

Dag 5 – Asheville – Cherokee (NC)
Afstand: ±85 km
Overnachting: Cherokee of Great Smoky Mountains National Park

De laatste dag op de Blue Ridge Parkway is kort in afstand, maar groots in ervaring. Dit traject voert je nog eenmaal over hoge bergkammen, door dichte bossen en langs uitzichtpunten waar je het gevoel krijgt boven de wolken te rijden. Het is een rustige afsluiting van een onvergetelijke route – met ruimte voor reflectie én verdieping.

Je begint de dag met een korte rit naar Mount Pisgah, een markante piek ten zuiden van Asheville. De parkeerplaats bij de trailhead ligt direct aan de Parkway. Van daaruit kun je een stevige ochtendhike maken naar de top (±4 km retour), waar je beloond wordt met een panoramisch uitzicht over het omliggende bergland. Onderweg passeer je dichte rododendronstruiken en geurige dennenbossen. Deze wandeling is vooral vroeg in de ochtend prachtig, als de lucht nog koel is en het zonlicht door de mistige bergen breekt.

Verder richting Cherokee volgt een van de hoogstgelegen delen van de Parkway. Onderweg passeer je meerdere ‘overlooks’, maar de meest indrukwekkende is zonder twijfel Waterrock Knob, op ruim 1.800 meter hoogte. Hier kijk je uit over de blauwe bergketens die zich eindeloos lijken uit te strekken. Het is een van de laatste grote uitzichtpunten van de Parkway, en een perfecte plek om even stil te staan bij de reis die je net hebt afgelegd.

Aan het eind van de ochtend of begin van de middag daal je langzaam af naar het stadje Cherokee, het officiële eindpunt van de Blue Ridge Parkway. Dit is het culturele centrum van de Eastern Band of the Cherokee Indians, een inheems volk dat al eeuwenlang in deze regio leeft. Bezoek hier het Museum of the Cherokee People, waar je aan de hand van verhalen, objecten en multimedia een indruk krijgt van hun geschiedenis, cultuur en veerkracht. Ook het openluchtmuseum Oconaluftee Indian Village is een bezoek waard – vooral als je met kinderen reist.

Vanaf Cherokee kun je je reis voortzetten via de Newfound Gap Road richting Great Smoky Mountains National Park. Deze weg voert je dwars door het hart van het park, over bergpassen en langs mistige valleien. Het is een passende afsluiter van een route die draait om natuur, verstilling en schoonheid – en het begin van een nieuw hoofdstuk als je verder reist naar Tennessee, de muzieksteden of het diepe zuiden.

Tip voor doortrekkers
Heb je na de Blue Ridge Parkway nog tijd over? Dan zijn er volop mogelijkheden om je reis met één of twee weken te verlengen. Hieronder vind je vier logische vervolgroutes die naadloos aansluiten – elk met een eigen sfeer en karakter.

Nashville & Memphis – Op zoek naar de ziel van de Amerikaanse muziek
Vanuit Cherokee rijd je westwaarts richting Tennessee. In Nashville duik je in de wereld van countrymuziek, met live-optredens in elk café en een bezoek aan de Grand Ole Opry. Daarna door naar Memphis, waar blues en soul de boventoon voeren. Verken Beale Street, het Elvis Presley-museum Graceland en het indrukwekkende National Civil Rights Museum.

Great Smoky Mountains – Wandelparadijs in nevelige bergen
Heb je behoefte aan natuur en beweging na het rijden? Trek dan een paar dagen uit voor hikes in het Great Smoky Mountains National Park. Wandel naar bergtoppen als Clingmans Dome of door de groene valleien van Cades Cove en Deep Creek. In het voorjaar bloeit het park uitbundig; in het najaar kleuren de bossen vuurrood en oranje.

Savannah & Charleston – Zuidelijke charme en historische grandeur
Voor wie houdt van sfeer en geschiedenis: zak af naar de kust en bezoek de oude havensteden Charleston (South Carolina) en Savannah (Georgia). Denk: statige huizen onder met mos begroeide eiken, geplaveide straten, verborgen binnentuinen en verfijnde Southern cuisine. Deze steden zijn een lust voor het oog én de zintuigen.

Florida Panhandle – Zon, zee en wit zand
Liever ontspanning aan het water? Rijd dan via Atlanta of Alabama door naar de Florida Panhandle, waar je uitkomt bij kustplaatsen als Destin, Pensacola en Seaside. Hier vind je witte stranden, felblauwe zee, verse seafood en een relaxte vakantiesfeer. Ideaal om je reis af te sluiten met zon en rust.

Route bij benadering

Lees verder...

De pareltjes van Perth

12435777086?profile=original

14 juni 2025 - Met de Swan River en de talloze hectares aan natuurlijke bush in Kings Park binnen handbereik is het niet verwonderlijk dat Perth een echte outdoorstad is. Maar de hoofdstad van de westkust heeft meer te bieden dan een superzonnetje en een schitterende rivier. Dankzij economische groei en een frisse nieuwe blik op de wereld heeft Perth tegenwoordig een groot cultureel zelfvertrouwen, dat niet alleen zijn sporen achterlaat op de skyline, maar ook in andere aspecten van het leven in de stad.

De Swan River steekt prachtig af tegen de wolkenkrabbers in die skyline. De paden langs de oevers zijn geschikt voor wandelaars, fietsers en skaters, waardoor je de rivier op verschillende manieren kunt verkennen – zelfs op een Segway. Onderweg kom je vele groene plekjes tegen, waar je heerlijk kunt picknicken of na de zonsondergang de lichtjes van de stad tot leven ziet komen. Logischerwijs kunnen watersportliefhebbers hun hart hier ophalen. Zeilen, windsurfen en kajakken zijn populair in Perth, dus verhuurbedrijven zijn overal langs de waterkant te vinden. Wie liever wil wandelen, doet de zogenaamde Bridges Walk, een rondje via de Narrows Bridge en de Causeway dat je ongeveer 2,5 uur kost. Daarnaast is Perth ook een ideale uitvalsbasis voor dagexcursies. Bij de aanlegsteigers bij Barrack Square vertrekken boten naar Fremantle, de wijnregio Swan Valley, Rottnest Island, South Perth en de Perth Zoo. Als je de boot mist, is dat ook geen straf: in de buurt rond de rivier zijn cafés, restaurants, straatkunst en een levendige bar te vinden.

In de stad
Aan de voet van de wolkenkrabbers is in de kleinere straatjes en steegjes – de zogenaamde laneways – een ware culinaire revolutie gaande. Van exclusieve restaurants tot kleine hippe bars; hier is elke dag iets nieuws te ontdekken. De stad is bovendien doorspekt met autovrije winkelstraten met een gevarieerde mix van boetieks, bekende ketens en flagshipstores, waar je terechtkunt voor de laatste mode, Aboriginalkunst op de kop kunt tikken of gewoon mensen kunt kijken met een kop koffie op het terras.

Wie lang niet in Perth geweest is, zal zich geregeld achter het oor krabben want de stad ontwikkelt zich sneller dan ooit. In een hoog tempo worden gedurfde nieuwe complexen opgetrokken en talloze bestaande gebouwen en wijken gerestaureerd, waaronder de Perth Arena, de Barrack Street Jetty en Elizabeth Quay, het Perth Stadium en Yagan Square. Bij Elizabeth Quay vallen vooral de ultrahippe nieuwe cafés, bars en restaurants op. Daarnaast kun je hier tal van activiteiten boeken, waaronder cruises, gondelritjes en flightseeing met een watervliegtuig. Yagan Square is ook al zo’n plezierwalhalla voor alle leeftijden, dat de hele dag door bruist: hier kun je eten, drinken en winkelen met een ruime keuze uit het beste dat Western Australia te bieden heeft. Je zou bijna vergeten om de andere populaire bezienswaardigheden van de stad mee te pikken, zoals The Bell Tower, de Perth Mint, de dierentuin, Scitech, het Perth Cultural Centre en het prachtige Kings Park & Botanic Garden, waar meer dan 400 hectare aan natuurlijke bush en fotogenieke uitzichten wachten. Het mooie is dat alle trekpleisters in het Central Business District makkelijk én gratis bereikbaar zijn met de bussen van CAT, die alle belangrijke hotspots aan vier routes aandoen. En hoe zit het met wifi? Ook gratis in het centrum van Perth natuurlijk.

Het hele artikel lees je in Australië Magazine (PREMIUM, aleen voor abonnees) >>

Lees verder...

10600625879?profile=original

13 juni 2025 - In Arizona hebben de indianen, in vergelijking tot de rest van Amerika, het meeste van hun oorspronkelijke grondbezit kunnen behouden. Het kroonjuweel in deze landerijen is een groene vallei in een zijtak van de machtige Grand Canyon. GoAmerika trok de wandelschoenen aan en kwam terecht op een van de mooiste plekken ter wereld: de paradijselijke watervallen van Havasu Canyon.

Wachtend op de helikopter terug naar de bovengrondse wereld zwijgen we allebei. Vanwege de hitte, maar vooral door wat we net hebben gezien. Diep onder de indruk brengen we in de schaduw gestaag onze vochthuishouding weer op peil, zwetend onder het juk van wat voor de hier relaxed rondslenterende Havasupai een doorsneedag moet zijn: 35 graden, onbewolkt en stoffig. Havasupai betekent ‘volk van het blauw-groene water’, een typering die zes uur geleden vreemd aandeed in de grillige, droge woestijnvallei waarin we landden. Nu weten we wel beter.

Ongeloof
Zes uur geleden stonden we ons nog te verbazen om die reuzenkloof, waarvan we nu op de bodem staan. De Grand Canyon wordt door velen beschouwd als de moeder aller natuurwonderen. De Coloradorivier kronkelt zich een onverbiddellijke 445 kilometer lange weg door een gemiddeld anderhalve kilometer diepe groef in het landschap van Arizona en stelt een nooit helemaal te bevatten grens aan het woord ‘uitgestrekt’. Hier komen jaarlijks vijf miljoen mensen om hun mond open te laten vallen bij de aanblik van het rood, bruin en groen van die peilloze diepte. Staand op de rand van het binnenste van de aarde overvalt je onwillekeurig een gevoel dat je óf doet springen óf terugdeinzen. Rauw, dor en onvriendelijk denderen haar rotswanden naar beneden waar het zilveren kronkelriviertje op de bodem onverstoorbaar haar verwoestende werk doet. Grand Canyon National Park laat je vooral wennen aan ongeloof. De mensen die haar hebben weten te bedwingen, hebben ons onvoorwaardelijke respect.

Lees het hele artikel op ons themakanaal Across America (PREMIUM, alleen voor abonnees) >>

Lees verder...

Geiranger–Trollstigen

2 juli 2025 - Sommige wegen lijken ontworpen om je te laten stoppen. Noorwegen selecteerde achttien van zulke trajecten tot officiële Nasjonale turistveger – nationale toeristische routes. Geen snelwegen, maar panoramapaden die het landschap zelf tot hoofdbestemming maken. Langs de route vind je rustplaatsen, uitzichtpunten en minimalistische architectuur die nergens aan de natuur morrelt, maar die haar juist versterkt.

De route van Lom naar Åndalsnes, via de fjorden van Geiranger en de haarspeldbochten van Trollstigen, is daarvan een van de meest spectaculaire. Je rijdt door een decor van bergen, sneeuw, spiegelende fjorden, lawinegalerijen en klaterende watervallen. Van verstilde hoogvlaktes tot smalle wegen op steile wanden – dit traject is een aaneenschakeling van momenten waarop je letterlijk op de rem gaat staan

Route in grote lijnen
Start in het bergdorp Lom. Vanuit hier rijd je via de smalle en spectaculaire Gamle Strynefjellsvegen westwaarts richting fjordgebied. Na een overnachting in Geiranger vervolg je de rit over de bekende haarspeldbochten van Ørnevegen, richting het uitzichtpunt bij Dalsnibba. Vervolgens steek je door naar Valldal en rijd je omhoog naar het wereldberoemde Trollstigen, met zijn elf scherpe bochten, en eindig je in Åndalsnes, in het hart van de Romsdalsfjord.

Totale afstand: ± 250 km
Aanbevolen duur: 4 tot 6 dagen

Hoogtepunten onderweg

Lom
Lom is een uitstekend vertrekpunt voor deze route. Het ligt aan de voet van het Jotunheimengebergte en ademt landelijke rust. Het dorp is compact, maar heeft verrassend veel te bieden. De staafkerk van Lom is een van de grootste en best bewaarde van Noorwegen en stamt uit de 12e eeuw. Loop zeker ook langs het openluchtmuseum met traditionele houten huizen en neem een kijkje bij het karakteristieke broodbakhuisje waar nog altijd vers zuurdesembrood wordt verkocht. De rivier Bøvra stroomt midden door het dorp en voert smeltwater uit de bergen mee. Je kunt er langs wandelen of gewoon zitten aan het water, met uitzicht op de besneeuwde toppen van Jotunheimen. In de zomer is Lom een levendig bergdorp met wandelaars, fietsers en reizigers op weg naar de fjorden.

Gamle Strynefjellsvegen
Vanuit Lom rijd je de bergen in via een van de mooiste autoroutes van Noorwegen: de Gamle Strynefjellsvegen. Deze oude post- en handelsweg werd aangelegd in de 19e eeuw en is nu een toeristische weg die alleen in de zomer open is. Het is een smalle, onverharde route van circa 27 kilometer lang, tussen Grotli en Videsæter. Onderweg kom je geen dorpen tegen – alleen gletsjers, meren, steenslag en sneeuw die zelfs in juli nog aanwezig kan zijn. Stop onderweg bij de uitkijkpunten of wandel een stuk over de rotsen. Let op: de weg is smal, met keien aan weerszijden, dus rijd voorzichtig. De route is niet geschikt voor caravans. Wat deze weg zo bijzonder maakt is de volledige afwezigheid van menselijke invloeden – je rijdt echt dwars door het ruige hart van Noorwegen.

Geirangerfjord
Na de afdaling van de bergpas kom je in het dorp Geiranger, gelegen aan een van de beroemdste fjorden ter wereld. De Geirangerfjord is smal, diep en omgeven door steile kliffen waar tientallen watervallen vanaf stromen – zoals de ‘Zeven Zusters’ en de ‘Vrijer’. Vanuit het dorp kun je een boottocht maken over de fjord of de omgeving verkennen via een van de vele wandelpaden. Het uitzicht vanaf Flydalsjuvet is klassiek: je ziet hier het hele dal met de fjord als een blauw lint tussen de bergen. In het hoogseizoen is Geiranger druk – vooral tussen 11:00 en 15:00 als cruiseschepen aanleggen – maar buiten die uren is het een rustige en indrukwekkende plek. Overnacht bijvoorbeeld in een hotel met uitzicht op het water of op een kleinschalige camping boven het dorp.

Ørnevegen en Dalsnibba
De weg omhoog vanuit Geiranger richting Eidsdal staat bekend als Ørnevegen – de Adelaarsweg – met haarspeldbochten die je geleidelijk boven het fjord tillen. Het uitkijkpunt Ørnesvingen biedt een panoramisch zicht op Geiranger en de fjord. Iets verderop kun je de tolweg naar Dalsnibba nemen: een bergtop op 1500 meter hoogte met een spectaculair uitzicht op de fjorden, sneeuwvelden en het dorp ver onder je. Het is een van de weinige plekken in Europa waar je per auto zó hoog komt. De top is meestal vanaf eind juni tot september bereikbaar, afhankelijk van de sneeuw. De combinatie van asfalt, berglucht en uitzicht maakt dit een van de hoogtepunten van de route.

Valldal en de aardbeien
Na Dalsnibba daal je af naar het groene Valldal, een vruchtbaar dal aan de fjord. Het staat bekend om zijn aardbeien: kleine, geurige zomerbessen die langs de weg verkocht worden, vaak rechtstreeks van de boer. Valldal is een goed uitgangspunt voor outdooractiviteiten – je kunt hier raften, kajakken of wandelen. De rivier Valldøla stroomt wild door het dal, omgeven door graslanden en fruitgaarden. Stop voor een lunch in een lokaal café of overnacht in een guesthouse of vakantiehuis. In de zomermaanden is het dal levendig, maar nooit echt druk. Het vormt een rustige tussenstop voordat je aan het laatste stuk van de route begint.

Trollstigen
Trollstigen – de Trollenweg – is zonder twijfel een van de spectaculairste autoroutes van Noorwegen. Elf scherpe haarspeldbochten klimmen tegen een bergwand omhoog, met aan de ene kant de Stigfossen-waterval en aan de andere kant steile rotswanden. De weg is breed genoeg voor auto's, maar krap voor campers; rijden vereist enige concentratie. Bovenop ligt een modern uitkijkplatform van staal en glas, ontworpen om het landschap niet te verstoren maar te versterken. Hier kijk je uit over de hele weg die je net hebt gereden, met het dal en de bergen als decor. Probeer Trollstigen te bezoeken vroeg in de ochtend of later op de avond – dan is het rustiger en vaak mooier van licht.

Åndalsnes
Je eindigt in Åndalsnes, een klein stadje tussen de Romsdalsfjord en de omringende bergpieken. Het is een populaire plek voor wandelaars, want hier begint onder andere de beroemde Romsdalseggen-rugwandeling. Wie minder avontuurlijk is ingesteld, kan ook naar het uitzichtpunt Rampestreken wandelen – een relatief korte klim die beloond wordt met een platform dat boven het dal uitsteekt. Het stadje zelf heeft een paar winkels, cafés en hotels, en biedt de mogelijkheid om bij te komen van de intensieve route. Vanuit Åndalsnes kun je verder reizen naar Ålesund, Molde of terug naar het binnenland – maar deze etappe voelt als een natuurlijke afsluiter.

 Tips voor onderweg

  • Beste reistijd: juni tot september. In het voorjaar ligt er nog sneeuw op de bergwegen; in oktober kan Trollstigen alweer sluiten bij vroege sneeuwval.
  • Gamle Strynefjellsvegen is seizoensgebonden (meestal geopend juni–oktober).
  • Rijd bij voorkeur tegen de klok in (Lom – Geiranger – Trollstigen – Åndalsnes), zodat je bergop rijdt op Trollstigen i.p.v. omlaag — prettiger en veiliger.
  • Boek je overnachtingen op tijd, vooral in Geiranger en Valldal in juli-augustus.
  • Let op met campers of caravans: smalle wegen en krappe bochten vragen ervaring.
  • Eten onderweg: probeer verse aardbeien in Valldal, wafels bij het uitzichtpunt op Trollstigen, of wildstoof in Lom.

De route bij benadering

Lees verder...

Noors Lapland & Rendierenroute

1 augusts 2025 - Soms lijkt de wereld op te lossen in lucht en steen. Geen dorpen, geen verkeer, alleen vlakken van mos, plassen in de tundra, en de geur van nat rendiergras. Deze route voert je door de noordelijkste provincie van Noorwegen, waar het ritme wordt bepaald door weer en wind, door rendierkuddes die hun eigen wegen kiezen, en door een cultuur die ouder is dan grenzen. Dit is het land van de Sami – de oorspronkelijke bewoners van het hoge noorden – waar de lucht eindeloos is en de stilte zwaarder weegt dan geluid. Je reist van fjorden naar hoogvlaktes, door dalen zonder tijd, naar Karasjok: het hart van de Samicultuur.

Route in grote lijnen
De reis begint in Narvik, aan de Ofotfjord, en voert via Kautokeino over de uitgestrekte Finnmarksvidda naar Karasjok, dicht bij de Finse grens. Je rijdt door het hart van Noors Lapland: een regio waar het landschap zijn eigen wetten heeft. De wegen zijn goed, maar verlaten. De wereld om je heen bestaat uit meren, rendieren, berkenstruiken en lucht.

Totale afstand: ± 420 km
Aanbevolen duur: 4 tot 6 dagen

Hoogtepunten onderweg

Narvik
Narvik ligt diep in het noorden van Noorwegen, aan de brede en diepblauwe Ofotfjord. Dankzij de ligging aan een ijsvrije haven is het al sinds het begin van de twintigste eeuw een belangrijke schakel in de export van ijzererts uit de mijnen van Kiruna in Zweden. Het ertsspoor, de Ofotbanen, loopt dwars door de bergen en eindigt hier letterlijk aan zee – een logistiek meesterwerk dat Narvik op de kaart zette.

Maar de stad heeft ook een duistere bladzijde in haar geschiedenis: in 1940 werd hier hevig gevochten tijdens de Duitse invasie van Noorwegen. Zowel op land als op zee vielen duizenden slachtoffers. In het Narvik Krigsmuseum wordt dit oorlogsverhaal uitgebreid verteld, met oog voor zowel het lokale drama als de bredere context van de Tweede Wereldoorlog. Moderne multimediale presentaties, persoonlijke verhalen en originele objecten maken het museum tot een van de indrukwekkendste in Noord-Noorwegen.

Tegenwoordig is Narvik een moderne, no-nonsense stad met een functioneel centrum dat tegen de fjordflank ligt aangeplakt. Vanuit het centrum brengt een kabelbaan je naar het uitzichtpunt Fagernesfjellet, op ruim 600 meter hoogte. Boven wacht een spectaculair panorama over de fjord, het spoortracé, de stad en de besneeuwde bergtoppen in de verte. In de winter is Fagernesfjellet bovendien een populair skigebied met uitzicht op zee – een zeldzaamheid op deze breedtegraad.

Narvik is ook een kruispunt van culturen. Iets verder naar het oosten begint het land van de Sami, de oorspronkelijke bewoners van Noord-Scandinavië. De stad vormt dan ook een goed vertrekpunt voor wie verder wil reizen naar het arctische binnenland van Troms of de uitgestrekte vlakten van Finnmark. Hier begint het echte noorden – ruig, leeg en vol verhalen.

Over de fjell naar Kautokeino
De route van Narvik naar Kautokeino voert je langzaam maar onverbiddelijk omhoog, weg uit het grillige fjordenlandschap en het groen van de kust, naar de kale, uitgestrekte hoogvlaktes van het arctische binnenland. Het landschap opent zich hier in een stille grootsheid: glooiende heuvels, eindeloze vlakten en nauwelijks bebouwing. Alleen de weg zelf – smal maar goed onderhouden – snijdt als een lint door het lege land.

Onderweg merk je hoe de omgeving verandert: berkenbossen maken plaats voor lage struiken, mossen en steenvelden. De menselijke aanwezigheid is minimaal. Je rijdt uren zonder een dorp of tankstation tegen te komen, en het mobiele bereik is vaak beperkt. Toch is dit geen verlaten gebied – integendeel. De wegen worden vooral gebruikt door de Sami, het inheemse volk van het noorden, dat hier nog altijd actief is als rendierherder.

Kijk niet vreemd op als er plots een groep rendieren midden op de weg staat. Ze zijn niet wild, maar ook niet tam – kuddes trekken hier vrij door het landschap en laten zich niet opjagen. Hun aanwezigheid herinnert je eraan dat je een leefgebied binnenrijdt waarin de seizoenen het ritme bepalen en tradities diep verankerd zijn.

Langs de route zie je af en toe sporen van die Sami-cultuur: een afgelegen hut, een lavvu (traditionele tentconstructie van hout en doek), een sneeuwscooter geparkeerd bij een rendierhek. Sommige nederzettingen bestaan slechts uit een paar gebouwen, vaak met kleurrijke accenten tegen de grijze toendra. Hier wordt nog geleefd met en van de natuur.

In de zomer is het er onafgebroken licht – het poollicht maakt van de nachten een schemering vol leven. In de winter verandert het landschap in een wit, verstild decor dat vaak alleen bereikbaar is met sneeuwkettingen of rupsvoertuigen. Maar ongeacht het seizoen is deze route een reis door de leegte die je zintuigen opent: geen prikkels, geen afleiding, alleen ruimte, ritme en de langzame beweging van het landschap zelf.

Kautokeino (Guovdageaidnu)
Hoog op de uitgestrekte Finnmarksvidda, een kale en ongenaakbare hoogvlakte waar wind en winter vrij spel hebben, ligt Kautokeino – een klein dorp met een grote culturele betekenis. Met zo’n 3.000 inwoners is het een van de belangrijkste centra van de Sami-bevolking in Noorwegen. Hier leeft en ademt alles de tradities van het noorden: van rendierhouderij tot handwerk, van joik-zang tot winterfestivals.

De meerderheid van de inwoners is van Sami-afkomst, en veel van hen zijn nog altijd actief in de rendierhouderij. In de winter trekken ze met hun kuddes over de vidda, in de zomer worden dieren verzameld en gemerkt. Deze traditionele manier van leven bestaat hier niet als folklore, maar als realiteit – een dagelijkse balans tussen natuur, familiebanden en modernisering.

Een bijzonder bezoek waard is Juhls’ Silver Gallery, een iconisch gebouw aan de rand van het dorp, opgezet door een Noors-Deens koppel in de jaren ’50. De constructie lijkt bijna organisch gegroeid: een labyrint van hout, glas en steen, vol kleine kamers en hoekjes waar sieraden, gebruiksvoorwerpen en kunstobjecten worden tentoongesteld en verkocht. Alles is handgemaakt – vaak volgens Sami-tradities, maar met een opvallend moderne, persoonlijke twist.

Wie meer wil weten over de cultuur, geschiedenis en het dagelijkse leven van de Sami kan terecht in het Sami Siida Museum. Hier krijg je inzicht in eeuwenoude gebruiken: van kleding en nomadische leefstijl tot muziek, spiritualiteit en de onderdrukking van de Sami-identiteit in de 20e eeuw. Buiten staan traditionele hutten, rendiergerei en een lavvu opgesteld zoals die nog altijd worden gebruikt.

Voor de nacht zijn er verschillende mogelijkheden: van eenvoudige pensions tot verblijf in een lavvu, de traditionele tentconstructie van de Sami, vaak ingericht met rendierhuiden, een open vuur en uitzicht op de lege vlakte. Sommige verblijven bieden ook een warme maaltijd met rendiervlees of vis, en een persoonlijke uitleg van de gastheer over het leven als rendierhouder.

Kautokeino is geen toeristisch oord in klassieke zin, maar een plek waar cultuur en dagelijks leven samenvallen. Hier voel je dat het noorden leeft, in stilte, ritme en traditie.

Finnmarksvidda
De route van Kautokeino naar Karasjok voert dwars over de Finnmarksvidda, een van de meest desolate en ruige landschappen van Noorwegen. Deze hoogvlakte strekt zich uit over honderden kilometers en bestaat uit een lappendeken van meren, veenvelden, rotsige stukken en lage begroeiing. Bomen verdwijnen vrijwel volledig uit beeld; wat overblijft is open toendra, waar de wind vrij spel heeft en de horizon eindeloos lijkt.

De weg zelf is geasfalteerd maar smal, met lange stukken waarin je geen tegenliggers, bebouwing of enig teken van menselijke activiteit tegenkomt. In de zomer gonst het hier van het leven: muggen zwermen boven de natte vlaktes, rendieren grazen langs de weg en arctische vogels nestelen in de lage struiken. In de winter verandert dit alles in een uitgestrekte, witte vlakte – kaal, stil en ongenaakbaar, met ijslagen over de meren en sneeuwduinen tot aan de rand van de weg.

Onderweg zijn er enkele parkeerplaatsen of kleine uitzichtpunten, vaak niet meer dan een verbrede berm met zicht op het landschap. Er zijn geen tankstations, restaurants of winkels – dit is puur land, leeg en onverbouwd. Wie deze weg neemt, kiest bewust voor de stilte. Het is een rit die niet draait om bezienswaardigheden, maar om het landschap zelf: een ervaring van ruimte, rust en traagheid.

Af en toe duikt er een zijweggetje op dat leidt naar een afgelegen zomerboerderij of een traditioneel Sami-verblijf, vaak niet aangegeven met borden. Sommige zijn op afspraak te bezoeken en bieden eenvoudige maaltijden, een overnachting in een lavvu of uitleg over het rendierleven op de vidda. Zulke plekken zijn geen toeristische attracties, maar vormen deel van een nog altijd levende cultuur die zich aanpast aan de seizoenen en de eenzaamheid van dit hoge noorden.

De weg naar Karasjok is daarmee meer dan een verbinding tussen twee dorpen: het is een overgang tussen werelden. Je rijdt niet alleen over een vlakte, maar door een andere dimensie van Noorwegen – waar natuur en cultuur nog vrijwel onaangetast naast elkaar bestaan.

Karasjok (Kárášjohka)
Aan de oostrand van de uitgestrekte Finnmarksvidda, vlak bij de Finse grens, ligt Karasjok – een klein, rustig dorp met een grote symbolische betekenis. Hier bevindt zich het bestuurlijke hart van de Sami in Noorwegen. Karasjok is de zetel van het Sámediggi, het Sami-parlement, dat opkomt voor de rechten, cultuur en taal van het inheemse volk.

Het parlementsgebouw is bijzonder vormgegeven: deels ondergronds, met een grasdak dat opgaat in het landschap, en van binnen afgewerkt met hout, glas en zachte vormen die verwijzen naar traditionele Sami-architectuur. Bezoekers zijn tijdens kantooruren welkom om vrij rond te kijken. In de centrale hal hangen kunstwerken van Sami-kunstenaars en staan vitrines met voorwerpen die de Sami-identiteit weerspiegelen.

Een paar kilometer verderop ligt het Sápmi Park, een cultureel themacentrum waar de Sami-levensstijl tot leven komt. In openlucht en binnenruimtes leer je over mythologie, ambachten, spirituele tradities en jachttechnieken. Je kunt er demonstraties zien van joik, de traditionele zang die zonder vaste tekst emoties en landschappen oproept. Er is ook ruimte voor ontmoeting en smaak: in het park worden lokale gerechten geserveerd zoals bidos (rendiersoep), gedroogd rendiervlees en platbrood met bessen.

Karasjok zelf is een dorp van bescheiden proporties, maar met een warme uitstraling. De sfeer is rustig, bijna meditatief – hier eindigt je tocht in een omgeving waar je de balans kunt opmaken van alles wat je onderweg gezien en gevoeld hebt. De natuur is hier nog steeds ruig en open, maar de aanwezigheid van cultuur en geschiedenis is tastbaarder.

Overnachten kan in een van de eenvoudige guesthouses, houten cabins of lodges in en rond het dorp. Sommige accommodaties zijn familiebedrijven die al generaties worden gerund, vaak met persoonlijke verhalen en Sami-achtergrond.

Karasjok markeert het eindpunt van een reis over de vidda – niet in de zin van een toeristisch hoogtepunt, maar als een plek van bezinning, waar ruimte is voor verstilling, ontmoeting en het inademen van het arctische ritme van het noorden.

Tips voor onderweg

  • Beste reistijd: juni tot begin september. Dan is het gebied toegankelijk, zijn wegen sneeuwvrij, en bloeit het korte arctische zomerleven.
  • Rendieren: rijden op hun tempo. Houd afstand, wees geduldig en laat ze oversteken.
  • Accommodaties: in Kautokeino en Karasjok zijn hotels, guesthouses en lavvu’s (tentenkampen). Tussenin kun je overnachten in cabins, soms zonder ontvangst of internet.
  • Eten: probeer rendierstoofpot, gerookte zalm, arctische bessen, en als je durft: bloedpannenkoek of droog vlees.
  • Respecteer het landschap: op de vidda is alles kwetsbaar. Geen afval achterlaten, geen bloemen plukken, geen stenen verschuiven.
  • Licht & tijd: in juni en juli gaat de zon niet onder. Verwarrend voor je biologische klok, maar ideaal voor lange wandelingen of avondritjes door een stil landschap.

De route bij benadering

Lees verder...

12435773861?profile=original

12 juni 2025 - Hoe steekt dat nu in elkaar, dat fenomeen ‘wegbrengcamper’? Het zit zo: in de winter is er niet genoeg plek om alle campers in Whitehorse te stallen. Het is daar dan min 40°, dus aan het eind van het zomerseizoen worden ze ‘naar beneden’ gereden. In Vancouver is het klimaat immers minder heftig en is er meer stallingsruimte. Maar dat betekent ook dat alle truckcampers vanaf begin mei wél weer ‘omhoog’ gereden moeten worden. GoCanada reed zo’n TC al half april naar Whitehorse. En dat na een winter waarin veel meer sneeuw dan normaal viel en de natuur daardoor minstens twee weken achterliep op schema. Rijd je mee?

Het is 19 april als we de camper ophalen bij Fraserway, een blauwe mét discoglitter. Eerst maar boodschappen doen, dan hebben we wat te eten en te drinken terwijl we op de ferry wachten. Achteraf blijkt dat een prima plan van aanpak: om 21:00 uur boarden we. De slagboom van de Porpoise Provincial Park Campground op de Lower Sunshine Coast bij Sechelt was gelukkig nog open!

Tijd zat
De volgende ochtend staan we zonder problemen op de volgende ferry van Earls Cove naar Saltery Bay, aan de Upper Sunshine Coast. Even op bezoek bij Desolation Sound Resort en het altijd charmante Lund, het begin- en eindpunt van Highway 101. Deze hele route hebben we een aantal maanden daarvoor in de herfst al eens gereden, maar we wilden nogmaals op bezoek bij onze Nederlandse kennissen John en Christy. Je bent per slot van rekening in de buurt. We hebben nog een aantal dagen voordat we in Port Hardy moeten zijn voor de Inside Passage-ferry die op 23 april vertrekt. In Campbell River is er tijd om met de postbode mee te vliegen in zijn watervliegtuigje. Want daar waar geen wegen zijn, moeten er wel pakjes afgeleverd worden of mensen opgehaald worden die 14 dagen aan een stuk hebben staan timmeren op een resort. Her en der maken we een praatje, nemen we tijd voor een selfie en maken we een rondje door de General Store.

Altijd raak
Als we weer met de bergschoenen op vaste grond staan, laten we Campbell River voor wat het is. We nemen de afslag naar Sayward en komen na 10 kilometer terecht in Kelsey Bay, in de hoop op een camping die ook nog eens open is. Aan het einde van de weg vinden we een schattig campinkje aan een kalme baai, die weliswaar nog wel te koud is om in te zwemmen. Roestige wrakstukken uit de Tweede Wereldoorlog dienen er als golfbreker. We halen de Grey Monk Pinot Gris uit de koelkast, zakje chips erbij en afwachten geblazen. Zwemt er straks een walvis langs? Want dit is een Moby Dick-gebied bij uitstek. ‘Even verderop’ ligt het in Canada wereldberoemde Telegraph Cove. Prince of Whales vaart daar van begin mei tot eind september een paar keer per dag met een zodiac of een gewone boot de haven uit. Altijd raak, want er zwemt veel klein visvoer voor de grote vissen!

Inside Passage
In Port Hardy slaan we boodschappen in bij Save-On-Foods, want hoe meer we naar het noorden gaan, des te leger het land wordt. Aan de overkant van het water zie ik de Northern Adventure al dobberen in Bear Cove. Veel First Nations-mensen maken gebruik van deze ferry-overtocht. Huisraad, kippenrennen, geitenhokken en winterbanden gaan mee aan boord. Waar blijven al die mensen midden in de nacht? Nou, die rollen een kleedje uit tussen de gangpaden en snurken maar! Het is fijn als je lekker kunt slapen in een echt bed. Gelukkig staan we op de wachtlijst voor een cabin. Met echte bedden. Maar ik geef het weinig kans, want de boot is compleet volgeboekt.

Parkeerkunsten
De incheck gaat vlot: je komt aanrijden bij de terminal, laat je paspoort zien en dat is het. Dan word je in een rij ingedeeld. En dan denk je: ‘Jemig, wat maakt dat nou uit in welke rij je staat?’ Maar dat heeft wel degelijk een functie: midden in de nacht gaan er immers mensen uit in Bella Bella en vroeg in de ochtend wordt er nog een stop gemaakt in Klemtu. Dus de campers, auto’s en enorme vrachtwagens die er als laatste uit moeten, gaan er als eerst in. Rond 15:00 uur staan wij in onze rij, lekker op tijd want de afvaart staat gepland voor 18:00 uur. Iedereen staat vlak op elkaar, tot op 10 centimeter en achterwaarts ingeparkeerd zodat je er bijna 24 uur later in Prince Rupert zó uit kunt rijden. Reinier toont zijn achteruit-inparkeerkunsten en ik ga de cabin-wachtlijst checken bij de steward. Zonder slag of stoot wordt ons na betaling van $140 een outside cabin toegewezen – met eigen badkamer! In de cafetaria drinken we er een heerlijk Canadees rood wijntje op.

Vakantie in een vakantie
Er is geen vrije toegang tot het autodek en stiekem in je eigen camper slapen is er ook niet bij, maar elke 6 uur heb je een kwartier de tijd om iets uit je auto te halen. Het voelt als vakantie in een vakantie. Je hoeft zelf niet te sturen, het scheelt je ingekochte camperkilometers en benzine, en als je mazzel hebt wordt er van alles omgeroepen: ‘Humpback on the left’, ‘Orca on the right’. Als je echter in het verleidelijke souvenirwinkeltje rondscharrelt, kun je dus zo een Flipper Family missen.

Het hele artikel lees je in reismagazine GoCanada (PREMIUM, alleen voor abonnees) >>

Lees verder...

Zuid-Noorwegen & de Scherenkust

1 augustus 2025 - Deze route is als een zomerdag die langzaam uitwaaiert over zee. Het zuiden van Noorwegen is vriendelijk, zacht en licht. Geen fjorden van duizend meter diep of hoge bergpassen, maar eilanden, vissershavens en rotseilanden die als stukjes puzzel in de zee liggen. Hier klinkt het geluid van meeuwen, ruik je hars en zout tegelijk, en vind je houten huizen in wit en pastel. Je rijdt langs de rand van het land, waar de zee altijd dichtbij is, de sfeer ontspannen, en het tempo traag. Start in Kristiansand, de zomerstad van Noorwegen, en rij via de kustwegen naar Lillesand, Grimstad en Arendal. Stop in het schilderachtige Risør, en vervolg je weg naar het charmante Flekkefjord, dat tegen de granieten wanden van de kust is gebouwd. Sluit de route af in Stavanger, een levendige stad vol geschiedenis en moderne flair. Je rijdt grotendeels over de E18 en E39, maar de mooiste stukken zijn de binnenwegen en de weggetjes langs de kust, waar je dwars door vissersdorpjes, bossen en baaien slingert.

Totale afstand: ± 350 km
Aanbevolen duur: 5 tot 7 dagen

Hoogtepunten onderweg

Kristiansand
Kristiansand is het zonovergoten beginpunt van je reis langs de zuidkust. De stad heeft iets open en lichts: brede boulevards, stranden vlak bij het centrum, en Posebyen – een historische wijk vol witgeschilderde houten huizen die bijna baden in het licht. In de zomer leeft de stad op. De geur van barbecue hangt in de lucht, meeuwen krijsen boven het strand, en op de pier klinkt livemuziek.
Verken het eiland Odderøya, verbonden met een brug en vol wandelpaden, kliffen en kleine baaien. Hier voel je de zee, ruik je dennen en zilte lucht. Maak een boottocht naar de eilandjes buiten de kust, of zak onderuit op Bystranda – het stadsstrand waar je tussen palmbomen en locals de zomer proeft.

Lillesand & Grimstad
De kustweg oostwaarts voert je naar Lillesand, een idyllische badplaats waar het leven draait om de haven. Houten huizen weerspiegelen in het water, kinderen springen van de steiger, en op het terras bestel je verse garnalen of een ijsje. Dit is het Noorwegen van zomerhuisjes en vissersboten, van lange avonden en gesprekken aan het water.
Grimstad ligt verscholen tussen inhammen en eilandjes en ademt een iets ingetogener sfeer. Het stadje was ooit de woonplaats van Henrik Ibsen, die er werkte als apothekersassistent – zijn oude werkplek is nu een museum. Wandel door de stille straatjes, of maak een kajaktocht door het doolhof van rotsen en eilandjes die net boven de zee uitsteken.

Arendal
Arendal is groter, maar nog altijd gezellig. De houten pakhuizen aan het water geven de haven een kleurige, levendige uitstraling. Zeilboten deinen zachtjes in de havenkom, vissers ruimen hun netten op de kade. Slenter over de kades, bezoek de glazen lift naar het uitzichtpunt boven de stad, of neem de veerboot naar het eiland Merdø – een autovrij eiland met rode huisjes, zandstranden en een kleine openluchtkapel.
Hier is de tijd traag. Je hoort het ruisen van de zee, het klotsen van boten, het rinkelen van lepels op porselein in een strandcafé. Arendal is een tussenstop waar je even blijft hangen.

Risør
Risør is het pareltje van deze kust. De witte houten huizen lijken vers geschilderd, de steegjes zijn smal en vol bloemen, en alles ruikt naar zee en zomer. De stad ligt als een open kom aan de fjord, met boten die zacht wiegen in het water en terrassen waar kunstenaars hun werk verkopen.
Er is een zomerse, creatieve sfeer. Muziek, keramiek, fotografie, vissoep. Je kunt verdwalen in het kleine centrum, verdwalen in een gesprek met een galeriehouder, of verdwalen in de tijd als je op een bankje naar het water tuurt. Risør is geen bestemming, maar een gevoel.

Flekkefjord
Kleiner, maar minstens zo verrassend. Flekkefjord ligt ingesloten tussen rotsen en water, met een oude wijk die ‘Hollenderbyen’ heet – ooit bewoond door Nederlandse kooplui. De huizen hebben trapgevels, de straten zijn smal, en de sfeer is onverwacht internationaal.
Uniek is het draisinepad: een oude spoorlijn waar je op fietskarretjes rijdt door tunnels, bossen en langs het water. Het is een speelse manier om de stilte van de omgeving te ervaren – ritmisch, traag, met wind in je haar en echo's in de tunnels. Flekkefjord voelt als een geheim dat niet te veel mensen mogen kennen.

Stavanger
De reis eindigt in Stavanger, waar historie en moderne energie samensmelten. Gamle Stavanger – de oude binnenstad – is een wijk vol witte houten huizen, rozenstruiken en kinderkopjes. Het is een plek om doorheen te dwalen, met een ijsje in je hand en de geur van bloemen in je neus.
Tegelijk is dit een stad van olie en technologie, met een bruisend cultureel leven en het boeiende Noors Olie Museum. Je proeft hier de spanning tussen oud en nieuw, traditie en toekomst.
Voor wie nog niet naar huis wil: net buiten de stad ligt de Preikestolen, het beroemde rotsplateau dat 604 meter boven de Lysefjord uittorent. De wandeling ernaartoe is pittig maar toegankelijk – en het uitzicht is een waardige finale van een reis vol licht, lucht en zee.

Tips voor onderweg

  • Beste reistijd: juni t/m augustus. Juli is het drukst, maar ook het levendigst. Mei en september zijn rustiger, maar kunnen fris zijn.
  • Overnachten: kies voor kleine pensions of houten hutten aan zee. Veel campings bieden ook cabins op prachtige locaties. In Risør en Grimstad vind je sfeervolle hotels in oude houten huizen.
  • Rijden: neem de tijd. De kustwegen zijn bochtig en nodigen uit tot stoppen. Vermijd de E18 waar je kunt; kies de oude kustwegen (Fv420, Fv44) voor de mooiste uitzichten.
  • Ferries en eilandhoppen: maak minstens één keer een overtocht – bijvoorbeeld van Kristiansand naar een nabijgelegen eiland, of van Arendal naar Merdø.
  • Eten: proef vissoep (fiskesuppe), garnalen op witbrood, of gerookte zalm met dille. In de zomer verkopen havenkramen vaak verse garnalen per portie – perfect voor een lunch aan het water.
Lees verder...

Van Oslo tot Stavanger

1 augustus 2025 - Ruig en mild tegelijk – zo voelt Zuid-Noorwegen. Het is het deel van het land waar diepe fjorden en witte zandstranden elkaar afwisselen, waar je door bossen rijdt die ruiken naar hars en regen, en waar achter elke bocht een nieuw uitzicht wacht. Deze route neemt je in twee weken mee van het stedelijke Oslo naar de ruige zuidwestkust, langs kustdorpjes, gletsjers, staafkerken en natuurlijk: fjorden. Een roadtrip die niet draait om kilometers maken, maar om momenten vangen – in stilte, licht en landschap.

Dag 1–2: Oslo – Tussen fjord en fjell
Aan de rand van de Oslofjord, omgeven door beboste heuvels, ligt Oslo – een stad waar natuur en stedelijkheid naadloos in elkaar overvloeien. Compact en vriendelijk, met een ontspannen sfeer en een verrassende mix van modern design en eeuwenoude tradities. In de wijk Bjørvika springt het operagebouw direct in het oog, met zijn witte, schuine gevels die uitnodigen om overheen te lopen. Een bijzonder gebouw, waar architectuur letterlijk de ruimte krijgt. Even verderop ligt het MUNCH-museum, met een uitgebreide collectie van Edvard Munch én wisselende tentoonstellingen die je blik verruimen. Het nabijgelegen Ekebergparken biedt een andere kijk op de stad: een beeldentuin op een heuvel, waar kunst en uitzicht samengaan. Voor wie graag wat dieper in de Noorse geschiedenis duikt, zijn er musea op het schiereiland Bygdøy, waar houten boerderijen, staafkerken en Sami-gebouwen het landelijke verleden tot leven brengen. Het Vikingskipshuset is tijdelijk gesloten voor renovatie, maar staat op de planning om in 2026 heropend te worden met een nieuwe, grotere opzet.

Oslo laat zich ook uitstekend vanaf het water beleven. Een tochtje per boot door de fjord of een kajakavontuur langs eilandjes en baaien laat een heel ander gezicht van de stad zien. De vele fietspaden maken het bovendien makkelijk om de stad en omgeving op eigen tempo te verkennen – richting het bosgebied Nordmarka, bijvoorbeeld, waar meren liggen verscholen tussen dennen en sparren. ’s Avonds draait het om vers, lokaal eten: vis uit de fjord, wild uit de bergen, of bessen uit het bos. Oslo voelt nergens gehaast, en juist dat maakt het een fijne plek om te landen – of opnieuw te beginnen.

Dag 3–4: Telemark – Staafkerken en stille meren
De route buigt zuidwaarts, het binnenland in. Langs slingerwegen en sparrenbossen ontvouwt zich Telemark – een streek die voelt als een verkleinde versie van heel Noorwegen. Bergen, meren, tradities en verhalen komen hier samen in een landschap dat de tijd lijkt te vertragen. Vlak bij Notodden ligt Heddal, de grootste staafkerk van Noorwegen. Gemaakt van donker hout en versierd met middeleeuwse motieven, heeft het gebouw iets mystieks. De dikke balken en het geurige hout herinneren aan een tijd waarin geloof, bijgeloof en verhalen over trollen en goden nog hand in hand gingen. Verderop ligt Rjukan, een kleine plaats met een groots verleden. Ooit draaide hier alles om waterkracht en industrie, later werd het decor voor een van de bekendste sabotageacties uit de Tweede Wereldoorlog. In het Vemork-museum, gevestigd in een oude fabriek, komt dit verhaal tot leven – een geschiedenis van moed en verzet in een besneeuwd dal.

Wie het hogerop zoekt, kan met een kabelbaan naar de top van de Gaustatoppen. Bij helder weer ontvouwt zich een panorama over bijna een zesde van Noorwegen – een duizelingwekkend uitzicht dat je even stil maakt. De omgeving nodigt uit tot vertraging. Een avond aan een meer, in een hut of tent, voelt hier als vanzelfsprekend. De lucht ruikt naar dennen en kampvuur, de stilte is diep. Misschien hoor je ergens het plonsen van een vis, of het zachte getrippel van een eland in de verte.

Dag 5–6: Setesdal & Valle – Volkskunst en valleien
De weg slingert verder naar het zuiden, door een landschap dat breder en rustiger wordt. De Setesdalvallei strekt zich uit tussen beboste hellingen en glooiende weiden, met de rivier Otra als constante metgezel. Dit is een regio met een sterk gevoel van eigenheid – niet alleen in natuur, maar ook in cultuur. In de dorpen wordt nog een lokaal dialect gesproken dat voor veel Noren zelf al bijna als een andere taal klinkt. Muziek, zang en ambachten zijn hier diepgeworteld. Vooral in en rond het plaatsje Valle zijn tradities nog springlevend. Zilversmeden maken sierlijke speldjes en ringen, houtsnijders bewerken lepels en schalen, en textielkunstenaars houden de oude borduurtechnieken in ere. Veel ateliers zijn open voor bezoekers, en op markten kun je lokaal handwerk kopen – soms met een verhaal erbij van de maker zelf. Het Setesdalsmuseum geeft context aan wat je onderweg ziet. In een verzameling historische gebouwen wordt de cultuurgeschiedenis van de vallei tastbaar, van klederdracht tot volksverhalen.

De natuur rondom Valle is uitnodigend en rustig. Korte wandelroutes leiden naar uitzichtpunten over de vallei of naar verstilde meertjes tussen de dennen. Hier en daar duikt een berghutje op, of een bruggetje over de rivier. Het tempo ligt laag, de lucht is fris, en het landschap spreekt voor zich. ’s Avonds wordt het stil. Alleen het ruisen van de bomen en het zachte geklingel van schapenkolommen dringt nog door. Dit deel van Noorwegen heeft iets vertrouwds, iets eenvoudigs – alsof het precies weet wat je nodig hebt, zonder het te hoeven zeggen.

Dag 7–8: Witte huisjes en scherenkust
Langs de zuidkust van Noorwegen liggen stadjes als Risør en Arendal, herkenbaar aan hun witte houten huizen, smalle straten en levendige havens. Dit zijn plekken waar de zee altijd dichtbij is – in de geur van zout water, het uitzicht op de rotsachtige eilanden, en in de geschiedenis van scheepsbouw en visserij die hier nog voelbaar is. Beide plaatsen zijn compact en makkelijk te voet te verkennen. In de haven liggen oude vissersboten naast moderne zeiljachten. Aan de kade vind je cafés, visrestaurants en kraampjes waar je verse garnalen kunt kopen – een lokale specialiteit die vaak met witbrood en citroen wordt geserveerd. In de zomer is er volop activiteit, maar de sfeer blijft ontspannen.

Wie het water op wil, kan een boottocht maken langs de scherenkust – een labyrint van kleine, granieten eilanden voor de kust. Sommige hebben wandelpaden, picknickplekken of een vuurtoren. Andere zijn niet meer dan een kale rots met een meeuw erop. Op een aantal plekken kun je aanleggen voor een korte wandeling of een frisse duik. De omgeving leent zich ook goed voor korte wandelingen over de kustpaden of naar afgelegen strandjes. De natuur is hier minder ruig dan in het noorden, maar nog steeds ongerept.

Overnachten kan in een vissershuisje, een eenvoudige B&B of aan boord van een kleine boot, als je die hebt gehuurd. De sfeer is overal informeel en rustig. Veel accommodaties liggen direct aan het water. De zuidkust voelt als een pauze in de reis – een plek om even op adem te komen, goed te eten en langzaam verder te trekken. Geen grote bezienswaardigheden, maar wel veel kleine momenten die je bijblijven.

Dag 9–10: Kristiansand en de zuidwestelijke fjorden
De route vervolgt zich langs de kust naar Kristiansand, de grootste stad van Zuid-Noorwegen. Ondanks het formaat is het centrum compact en makkelijk te verkennen. De sfeer is ontspannen en zomers, zeker rond de boulevard en het stadsstrand Bystranda, waar je verrassend veel locals tegenkomt op zonnige dagen. Denk aan een stadsstrand met palmbomen, een zwemsteiger en cafés op loopafstand – stedelijk, maar gemoedelijk.

Een leuke wijk om doorheen te wandelen is Posebyen, het oude gedeelte van de stad met witte houten huizen en rustige straten. Hier hangt nog iets van de sfeer van een vissersplaatsje, midden in de stad. Even buiten Kristiansand ligt Ravnedalen, een stadspark in een groene kloof. Je vindt er wandelpaden, watervallen, bruggetjes en een buitencafé. In de zomer worden hier regelmatig concerten georganiseerd. Voor gezinnen – of wie zelf wat nostalgie voelt – is er Dyreparken, een grote dierentuin gecombineerd met een themapark. Denk aan beren, rendieren en boottochtjes door een sprookjeswereld à la Kapitein Sabeltand. Vanuit Kristiansand kun je landinwaarts richting de regio rond Lysefjord, een van de indrukwekkendste fjorden van Zuid-Noorwegen. Hier varen boten tussen steile rotswanden, langs watervallen en kleine nederzettingen aan het water.

De echte publiekstrekker is Preikestolen (de Preekstoel), een vierkante rotsplateau dat ruim 600 meter boven het fjord uitsteekt. De wandeling naar boven is pittig maar goed te doen voor wie een basisconditie heeft, en het uitzicht is spectaculair – op een heldere dag zie je kilometers ver over het water en de bergen. Overnachten kan in de buurt van het fjord of in een van de kleine dorpen onderweg. Dit deel van Noorwegen laat goed zien hoe snel je hier van stad naar wildernis rijdt.

Dag 11–13: Stavanger en omgeving – Olie, street art en fjorden
Stavanger is een van die steden die voortdurend in ontwikkeling lijkt. Ooit draaide alles hier om visserij en scheepvaart. Later kwam de olie-industrie en groeide Stavanger uit tot een belangrijk centrum voor offshore bedrijvigheid. Vandaag de dag is het een levendige stad waar industrie en creativiteit naast elkaar bestaan. Het historische hart van de stad, Gamle Stavanger, is een doolhof van smalle straatjes en witte houten huizen. Dit is een van de best bewaarde houten stadsdelen van Noord-Europa. Je wandelt hier tussen bloemen, bankjes en kleine galerieën, met uitzicht op de haven waar vroeger de vissersboten lagen. Het moderne centrum ligt op loopafstand en voelt verrassend jong. Je vindt er koffietentjes, eetplekken die werken met lokale en duurzame producten, en opvallend veel street art – grote, kleurrijke muurschilderingen sieren gevels door de hele stad.

Een bezoek aan het Noors Olie Museum is de moeite waard, ook als je niet meteen enthousiast wordt van het thema. De tentoonstellingen zijn goed opgebouwd, interactief en geven inzicht in de impact van olie op Noorwegen – economisch én maatschappelijk. Wie wat meer ruimte zoekt, rijdt in een klein halfuur naar de stranden van Jæren. Dit is de Noorse kust op haar meest open en ruige: lange zandstranden, weinig bebouwing en veel wind. Een geliefde plek onder surfers, maar ook een fijne plek om gewoon uit te waaien of te picknicken in het duin. Stavanger laat zien hoe een stad zich opnieuw kan uitvinden zonder haar karakter te verliezen. Het is een goede uitvalsbasis voor uitstapjes in de regio, maar ook een bestemming op zichzelf – levendig, toegankelijk en met een sterke eigen sfeer.

Dag 14: Terug naar Oslo via het binnenland
De laatste etappe van de reis voert terug naar Oslo, maar de route ernaartoe hoeft allesbehalve saai te zijn. Er zijn meerdere mogelijkheden, afhankelijk van hoeveel tijd je nog hebt en hoeveel omweg je wilt maken. Via het binnenland passeer je stadjes als Evje en Vrådal, waar het tempo laag ligt en het landschap vriendelijk glooiend is. Dit deel van Noorwegen voelt landelijk en rustig, met bossen, meren en kleine dorpen waar de tijd niet lijkt te haasten. Wie nog wat ruigere natuur wil meepakken, kan kiezen voor een route door de Ryfylke of via Haukeli. Deze wegen brengen je over bergplateaus, langs stuwmeren, kale vlaktes en verlaten berghutten. Onderweg kom je nauwelijks verkeer tegen, maar des te meer uitzicht. In de zomer bloeien hier veldbloemen langs de weg, in de herfst kleurt het landschap in diepe tinten rood, oranje en geel.

Een mooie afsluiter van de reis is een stop in het dorpje Dalen, aan het eind van het historische Telemarkkanaal. Hier ligt het opvallende Dalen Hotel – een groot houten gebouw uit de 19e eeuw, met torentjes, veranda’s en uitzicht op het meer. Binnen hangt nog altijd de sfeer van vervlogen tijden, met zware gordijnen, open haarden en houten lambrisering. Een diner hier – of gewoon een kop koffie op het terras – is een passende afsluiting van twee weken door het zuiden van Noorwegen. Je kijkt uit over het water, omringd door bergen, en misschien hoor je alleen nog het zachte gekabbel van een roeiboot of het ruisen van wind door de bomen. Vanaf hier is het nog een paar uur rijden naar Oslo. Tijd genoeg om onderweg nog even terug te denken aan fjorden, kustdorpjes en stille wandelpaden.

Praktische informatie

Ligging & bereikbaarheid
Zuid-Noorwegen beslaat grofweg het gebied ten zuiden van Bergen en Oslo, inclusief de regio’s Telemark, Setesdal, Agder, Rogaland en delen van Vestland. De reis start in Oslo, goed bereikbaar per vliegtuig (ca. 1,5 uur vanaf Amsterdam of Brussel) of met de auto via Denemarken en de ferry (bijv. Hirtshals–Larvik of Kristiansand).
Voor deze roadtrip is een (huur)auto essentieel. Wegen zijn goed onderhouden, en de afstanden relatief overzichtelijk – al kunnen de bergen en fjorden de reistijd soms verlengen.

Klimaat & beste reistijd
Zuid-Noorwegen heeft een gematigd landklimaat met maritieme invloeden aan de kust. De beste reistijd is van mei t/m september, met lange dagen en over het algemeen milder weer. In juli en augustus is de kans op zon het grootst, vooral aan de zuidkust.
Voor rustzoekers zijn mei, juni en september ideaal: minder drukte, maar nog steeds goed weer. In de bergen kan het ook in de zomer fris zijn – een trui en regenjas zijn geen overbodige luxe.

Overnachten
Er zijn volop mogelijkheden: van hotels en pensions tot hytter (vakantiehuisjes), campings en eenvoudige berghutten. Langs de kust zijn ook traditionele vissershuisjes te huur. Wildkamperen is toegestaan volgens het Noorse allemansrecht, mits je afstand houdt van bebouwing en respect toont voor natuur en privégrond.

Eten & drinken
De Noorse keuken is eenvoudig maar puur. Verwacht veel vis (zalm, kabeljauw, garnalen), lokaal wild (rendier, eland), bessen, flatbrød (knapperig brood) en aardappels. In kustplaatsen zijn visrestaurants populair, in het binnenland zie je vaker streekgerechten met vlees of lamsvlees. Supermarkten zijn goed verspreid, al zijn openingstijden buiten de steden soms beperkt.

Vervoer & route
De totale route bedraagt ongeveer 1200 tot 1500 kilometer, afhankelijk van eventuele omwegen. De meeste wegen zijn gratis; op enkele hoofdwegen en bruggen (zoals de Oslofjordtunnel of ferry’s) betaal je tol. Een navigatie-app of papieren kaart is handig, want mobiele dekking is niet overal vanzelfsprekend – vooral in berggebieden.

Taal & betaalmiddelen
De voertaal is Noors, maar vrijwel iedereen spreekt goed Engels, zeker in de horeca en bij bezienswaardigheden. Betalen gaat bijna overal met pinpas of creditcard – contant geld is zelden nodig. Parkeerautomaten, ferry’s en zelfs toiletten werken vaak cashless.

 

Lees verder...

12435756701?profile=original

10 juni 2025 - Een groot deel van de emigranten die Nederland verruilen voor het buitenland begint een boerderij. Dat heeft veel te maken met de dalende winstverwachtingen in de Hollandse polders, maar zeker ook met de belofte van ruimte, vrijheid en rust die een boerenbedrijf in den vreemde met zich meebrengt. Noorwegen heeft van alle drie meer dan genoeg en biedt legio mogelijkheden voor de agrarische enthousiasteling. Dat je daarvoor niet per se hoeft te emigreren, moge duidelijk zijn. Maar een paar dagen tussen de koeien en schapen, omgeven door frisse lucht en de simpele dingen des levens, is voor elke vastgeroeste stedeling een absolute aanrader.

Skageflå
Je eerste voorzichtige stappen zet je bij de Geiranger­fjord, een van Noorwegens mooiste wateren. Langs de oevers verrijst een handjevol ruïnes van boerderijen die hier nog geen 100 jaar geleden werden gevestigd. De onherbergzame lokatie geeft al een beetje aan uit welk hout de Noorse boeren gesneden zijn en hoe belangrijk vrijheid eigenlijk is. Van de drie meestbe­zochte boerderijen – Skageflå, Knivsflå en Blomberg – is alleen de eerste te voet bereikbaar, de andere twee zijn alleen via een boot over het koele water te bezichtigen. Deze zet je recht onder de ruïne af en duwt je in de goede richting van een half uurtje tot anderhalf uur pittig klimmen. De voormalige geitenboerderij Skageflå ligt bijvoorbeeld op ongeveer 250 meter boven de waterspiegel en komt in zicht na een wandeling van ongeveer 3 uur vanuit Geiranger. Eenmaal ter plaatse verdwijnt de twijfel over het nemen van de juiste beslissing nog steeds niet. Was de boer hier nu gek of briljant? Toegegeven, het uitzicht op dit aardse paradijs is een hoop waard – net als de torenhoge waterval naast de deur – maar deze totale isolatie is maar voor weinigen echt weggelegd.

Otternes
Tijd voor iets wetenswaardigs? Tussen Aurland en Flåm vullen ze historische gebouwen met tastbare herinneringen aan het boerenbestaan van enkele eeuwen geleden. Otternes is een boerencomplex van 27 gebouwen, dat naar verluidt voor het uitbreken van de Pest voorgoed werd verlaten. De eerste mensen vestigden zich hier al in het jaar 300, maar de oudste structuren dateren uit het begin van de 18e eeuw. Tegenwoordig worden de houten en stenen hutten met grasdaken in dit charmante openluchtmuseum opgeluisterd door acteurs en ambachtslieden, die je laten zien hoe het er vroeger aan toeging. Authentiek bereid boerenvoedsel en het verbluffend mooie uitzicht op Flåm en de Aurlandsfjord maken het geschiedenislesje hier compleet.

Lees het hele artikel in Noorwegen Magazine (PREMIUM, alleen voor abonnees) >>

Lees verder...

Een Peruaan langs het spoor

8 juni 2025 - Agrarische meesterwerken, ingenieuze rotsformaties, uitgestrekte vlaktes met puntige bergen die het wolkendek doorprikken, een authentieke treinreis en vooral veel betoverende overblijfselen van een uitgestorven cultuur. Meridian Travel trok door de Heilige Vallei van de Inca’s in Peru en zag met eigen ogen dat er tussen de bekende trekpleisters Cusco en Machu Picchu nog zoveel meer is. Tekst en fotografie door Lars van Soest

Bombastische tonen galmen over het Plaza Mayor van Cusco. De vele backpackers kijken hun ogen uit. Velen nog aangeslagen van de drank van de avond ervoor. Ook de hoogte van ruim 3.300 meter werkt niet mee hier in de Andes. Toeristen op de berg ten noorden van de toch al hooggelegen stad kunnen alleen als zij hun oren spitsen de muziek van de traditionele zondagse fanfare waarnemen. Wanneer ze het tafereel de rug toekeren, treffen ze een totaal andere wereld aan, een wereld van vergane glorie. Hier bevindt zich het startpunt van onze reis door de Heilige Vallei, hier ligt de archeologische Inca-vindplaats Sacsayhuamán. Door de fonetische gelijkenis ook wel Sexy Woman genoemd. Geen gekke bijnaam.

40.000 kilometer

De Heilige Vallei is in een ver verleden gevormd door de Urubamba River. Het verbindt globaal gezien Cusco met Machu Picchu, een afstand van zo’n zeventig tachtig kilometer. Cusco vormde in de hoogtijdagen van de Inca’s het centrum van hun imperium. Met een wandelnet van 40.000 kilometer werden de uithoeken van het uitgestrekte rijk met elkaar verbonden. Van Quito in Ecuador tot Santiago in Chili en Mendoza in Argentinië. Nergens anders dan in de Heilige Vallei in Peru is de Inca-cultuur echter nog zo nadrukkelijk aanwezig.

Nietige conquistadores

Sacsayhuamán bestaat voornamelijk uit stenen. Stenen van een ontzagwekkend formaat. Ze vormen robuuste en duizelingwekkende muren. Hoewel niet met cement aan elkaar verbonden, passen de reusachtige rotsen beter in elkaar dan legostenen. De Spaanse conquistadores moeten zich tijdens hun komst nietig hebben gevoeld. Ze geloofden niet dat de Inca’s in staat waren tot het bouwen van deze wonderen. Zij hielden demonen of boze geesten verantwoordelijk. 

Inca-expert Renato Vera weet als geen ander dat dat niet waar is en legt uit dat de bouwwerken door de Inca’s zelfs zo werden gebouwd dat ze aardbevingen konden overleven. “De stenen werden minutieus geschaafd en zo passend voor elkaar gemaakt. Dat deden ze bewust om aardbevingen te weerstaan. Ze liggen zo strak op elkaar dat er zelfs nu geen begroeiing tussen kan plaatsenvinden”, besluit hij bevlogen. Daarna richt hij zich boos tot drie jongeren die een oude afgesloten poort bestijgen voor een foto. “Eraf! Zijn jullie gek geworden”, schreeuwt hij.

Oranje zee

Terwijl nieuw vaak neerkijkt op oud is dat hier anders. Sacsayhuamán geeft een uniek uitzicht over Cusco. Zelfs de lokale kinderen kunnen het waarderen.

Sacsayhuaman

Of hebben ze meer oog voor elkaar? De dakpannen laten de op de heuvels gelegen buitenwijken van Cusco vrijwel feilloos in elkaar overlopen, het is net een oranje zee.

Experimentele laboratoria

Graancirkels, maar dan anders? Of misschien een amfitheater? Dat is de eerste gedachte wanneer de duizelingwekkende kraters van Moray (FOTO ONDER) wordt ingetuurd. Hier, op zo’n vijftig kilometer van Cusco, stortte miljoenen jaren geleden drie meteorieten neer en daar maakte de Inca’s later dankbaar gebruik van. Ze verbouwden de ruim honderd meters diepe gaten rond 1400 om tot experimentele laboratoria. Niet alleen nuttig, maar ook overweldigend voor het oog. Nog steeds.

Het hele artikel lees je hier >>

Lees verder...

12429330055?profile=original

7 juni 2025 - De foodscene in Philadelphia is een directe weerspiegeling van de veelzijdige bevolking van de stad. Het is niet alleen de geboorteplaats van de iconische cheesesteak, maar ook een smeltkroes van culinaire tradities van over de hele wereld. Op de historische Reading Terminal Market, een van Amerika's oudste en grootste overdekte markten, vind je alles van Amish-gebakken goederen tot Zuid-Aziatische kruiden. Voor fijnproevers is er een overvloed aan hoogwaardige eetgelegenheden, van intieme farm-to-table restaurants tot innovatieve fusionkeukens die de grenzen van smaak en presentatie verleggen.

12429329497?profile=original

Reading Terminal Market, met meer dan 80 winkels een van de oudste en grootste overdekte markten van Amerika, heeft een enorme variëteit aan lokale en internationale lekkernijen. Van de bekende Philly cheesesteak tot ambachtelijke kazen en versgebakken lekkernijen, je smaakpapillen zullen zeker verwend worden.

12429330268?profile=original

Startpunt voor Amerikaanse avonturen
Philadelphia's strategische ligging aan de oostkust maakt het een ideaal startpunt voor een Amerikaanse rondreis. Met directe vluchten vanuit Nederland en een efficiënt openbaar vervoersysteem is de stad gemakkelijk te bereiken en te verkennen. Vanuit Philly kun je gemakkelijk doorreizen naar andere grote steden zoals New York, Washington D.C., en Boston, of kiezen voor een roadtrip door de schilderachtige landschappen van Pennsylvania en daarbuiten.

Boek een directe vlucht naar Philadelphia

12429330672?profile=originalPhiladelphia International Airport (PHL) is een transatlantische hub voor American Airlines. Als hub fungeert PHL als een belangrijk knooppunt voor het netwerk van American Airlines, met talrijke binnenlandse en internationale vluchten die vanuit deze luchthaven vertrekken.- waaronder het hele jaar door vluchten van Amsterdam rechtstreeks naar Philadelphia. Zodra je arriveert, is PHL slechts 20 minuten verwijderd van het centrum met het openbaar vervoer of de auto, wat het gemakkelijker maakt om uw reis te beginnen.

Lees verder...

13579760073?profile=RESIZE_1200x

6 juni 2025 - Nieuw is onze reisgids Vietnam – Reizen tussen bergen en delta’s. Van Hanoi tot Ho Chi Minh City: deze gids neemt je mee langs de mooiste route door VietnamVietnam is lang, smal en vol contrasten. Van de mistige bergen in het noorden tot de vruchtbare delta’s in het diepe zuiden ontvouwt zich een land dat niet in één keer te bevatten is. Reizen door Vietnam is reizen langs een natuurlijke as – een hoofdroute van noord naar zuid – met vertakkingen naar andere werelden: de bergen van Ha Giang, de stranden van Phu Quoc, de hooglanden van Dalat, de drijvende dorpen van de Mekong.

Deze gids volgt de klassieke noord-zuidroute door Vietnam en brengt je langs de bekendste én meest sfeervolle plekken van het land. Je start in Hanoi, waar het koloniale verleden en het chaotische straatleven samensmelten tot een bruisende hoofdstad vol pho, steegjes en scooters. Daarna reis je naar Ninh Binh, ook wel ‘Halong Bay op het land’, met karstrotsen, rijstvelden en boottochten tussen tempels en buffels.

13579759089?profile=original

Met de nachttrein kom je aan in Phong Nha, grottenparadijs en toegangspoort tot jungle-avonturen. In Hue wandel je door de keizerlijke Citadel en vaar je over de Parfumrivier, voor je verder trekt naar het sfeervolle Hoi An – een stad van lantaarns, kleermakers, strand en rust. Ook andere plekken komen aan bod: de kuststad Da Nang, het drukkere Nha Trang of het rustigere Quy Nhon, en de verrassend koele hooglanden van Dalat, waar koloniale villa’s tussen dennenbossen staan. In het kustplaatsje Mui Ne wacht een landschap van zandduinen en vissersbootjes.

Je eindigt in Ho Chi Minh City, het voormalige Saigon: modern, chaotisch, historisch en bruisend tegelijk. Een metropool die zindert van contrasten.

Deze gids biedt praktische routes, dagindelingen, sfeer en tips – voor wie Vietnam echt wil ervaren, van begin tot eind.

Bestellen kan hier >

13579759693?profile=RESIZE_710x

Lees verder...

De mooiste must sees op Mauritius

12435769452?profile=original

6 juni 2025 - Mauritius is een eiland in de Indische Oceaan met prachtige zandstranden en koraalriffen. Maar het eiland heeft nog veel meer te bieden dan dat! Mooie steden, een prachtig landschap, botanische tuinen en verschillende natuurparken. Wij zochten de 5 leukste excursies uit op Mauritius.

De botanische tuinen van Pamplemousses
Op 11 kilometer afstand van Port Louis liggen de botanische tuinen van Pamplemousses. De officiële naam is Sir Seewoosagur Ramgoolam Botanic Garden. De botanische tuinen zijn een van de best bezochte attracties van Mauritius. Veel reisorganisaties organiseren er dan ook excursies naar. Pamplemousses is vooral populair geworden door de prachtige grote waterlelies die er groeien. Ze heten Victoria Amazonica en kunnen wel een gewicht dragen van meer dan 45 kilo. Via prachtig aangelegde wandelpaden loop je langs verschillende vijvers, tussen eeuwenoude bomen door naar de terrassen. Er komen zo'n 800 verschillende plantensoorten voor waarvan 60 soorten palmbomen. Ook vind je er medische planten, eeuwenoude palmbonen, kruiden en lotussen.

Ile aux Cerfs
Ile aux Cerfs is een droomeiland met tropische stranden, palmbomen en een azuurblauwe zee. Het eiland ligt voor de oostkust van Mauritius en is per vissersboot binnen 20 minuten te bereiken. Het ligt in een rif met een zeer rustige lagune. Ook zijn er twee restaurants op het eiland te vinden. Tijdens een dagtocht naar Ile aux Cerfs zal je je zeker niet vervelen. Je kan genieten van de rustgevende lagunes, de watersporten die te beoefenen zijn maar natuurlijk ook van de prachtige bountystranden. Ook zijn er genoeg schaduwplekjes te vinden op het eiland. Aan het eind van de middag verlaat je het eiland weer.

Casela Nature & Leisure Park
Casela Nature & Leisure Park is een prachtig park in het westen van Mauritius. Het is gelegen tussen Tamarin Bay en Flic-en-Flac. In totaal is het park 14 hectare groot en wonen er ongeveer 150 verschillende soorten dieren. Schildpadden, jachtluipaarden, apen en leeuwen kan je er allemaal bewonderen. Ook krijg je veel informatie over de dieren. In het park kan je mooie wandelingen maken en tegelijkertijd de spelende dieren bewonderen. Ook kan je er klimmen en het gebied van Casela ontdekken met een quad.\

Lees het hele artikel in reismagazine Onontdekte Plekken (PREMIUM, alleen voor abonnees) >>

Lees verder...

10599083293?profile=original

4 juni 2025 - Met een kampeerbusje door de outback rijden betekent urenlang geen mens tegenkomen. Rijd je daarentegen langs de kust, dan beland je om de paar uur in een gezellig stadje. Journaliste Lutske Bonsma boekte haar camper bij WorldWide Campers en maakte de roundtrip van Perth door de outback naar het noorden en langs de kust terug.

Daar is ‘ie dan. Ons home away from home voor de komende twee weken. Een kampeerbusje van Apollo. Dit type wordt hitop genoemd en hoog is ‘ie zeker. Mijn vriend van 1.88 meter kan met gemak rechtop staan. Nadat we inkopen hebben gedaan, verlaten we de stad Perth. Het is mei en de herfst is begonnen. De temperatuur is de afgelopen dagen van 26 naar 20 graden gezakt en het regent. Een goed moment om noordwaarts te gaan; daar waar het altijd zomer is.

Onderweg naar Jurien Bay stoppen we bij de Pinnacles. We zijn onder de indruk van het maanlandschap met duizenden kalkstenen pilaren, tot wel vijf meter hoog. Een paar uur later bereiden we op de camping onze eerste maaltijd. Dat is even wennen. Waar is de koekenpan? En het vergiet? Onze keuken blijkt volledig ingericht; tot een magnetron en broodrooster aan toe. Voor het slapengaan maken we van de tafel en de banken een ruim bed en we kunnen onder zeil. Als we het Jurien Bay Tourist Park verlaten, begint het keihard te regenen. Maar no worries, wij zitten -letterlijk- hoog en droog. Op weg naar warmer oorden. Langs hoge zandduinen, met zo nu en dan zicht op zee. In Geraldton gooien we de brandstoftank nog even vol. Vanaf nu rijden we landinwaarts en verlaten we de bewoonde wereld.

Goudkoorts
Na 540 kilometer komen we aan in Mount Magnet. Hier werd in 1891 goud gevonden en men zegt dat goudklompjes uit de grond gehaald werden, alsof het aardappelen waren. Uit het winkelaanbod blijkt dat er nog steeds naar goud gezocht wordt. Behalve een slager, supermarkt en apotheek is er een ijzerwarenwinkel, een pikhouweelverkoper en een verhuurder van gouddetectors. Gelukkig is er ook een camping.

De volgende ochtend verlaten we Mount Magnet met een volle tank en vervolgen onze weg door het landschap van rode aarde en lage boompjes. We zien regelmatig aangereden kangoeroes liggen. Er is niet veel verkeer, maar er zijn relatief veel road trains. Deze vrachtwagens met twee, drie, vier of zelfs vijf opleggers remmen niet voor kangoeroes. Ze kunnen toch niet op tijd stoppen.

Lees het hele artikel op ons themakanaal The Outback (PREMIUM, alleen voor abonnees) >>

Lees verder...

10812811088?profile=original

3 juni 2025 - Natuurlijk reis je naar het zuidwesten van Amerika voor de Grand Canyon. Maar schoonheid zit ‘m niet alleen in deze onontkoombare trekpleister. Antelope Canyon in Arizona is misschien niet zo bekend, maar overstijgt zeker alle verwachtingen van elke amateur-speleoloog.

Er staat een klein indiaans bendelid op ons te wachten, tenminste daar lijkt onze gids op. Hij deelt ons mee dat de groep niet vertrekt tot een tienkoppige Duitse familie heeft afgerekend. Gekleed in een Tupac Shakur-T-shirt en laaghangende broek met opgerolde pijpen, neemt de jonge Navajo ons peinzend in zich op: eens kijken wie er vandaag onder de grond zal ‘breken’. Ik gok zelf op een van de zenuwachtig lachende Duitsers, die toerisme tot fashion statement hebben gemaakt: cowboyhoeden op en laarzen aan en allemaal voorzien van een digitale camera. Maar zelf ben ik ook niet helemaal gerust als onze gids ons dan uiteindelijk onder de grond leidt. ‘In augustus 1997 kwamen hier elf mensen om toen een flash flood de canyon in enkele seconden onder water zette’, zegt hij ernstig. We besluiten unaniem de wolkeloze lucht boven ons in de gaten te houden en volledig op de gids te vertrouwen.

Saai en schitterend
Arizona staat bekend om twee dingen: mormonen en grillige rotsformaties omringd door uitgestrekte bossen. De mormonen hebben vooral gezorgd voor veel regels, zoals rookverboden per afstand. Het neemt niet weg dat het gros van de inwoners hartstikke vriendelijk is, maar enerverend is het sociale leven hier niet te noemen. Saaie, three horse towns herbergen behalve een mall alleen wat kleurloze motels en uitgestorven diners. Om acht uur gaat hier het licht uit, zo lijkt het. Je moet wat, met meerdere echtgenotes tegelijkertijd. Maar de natuur maakt alles goed.

11020265679?profile=original

Buurstaat Utah is nabij en enorm ook spectaculair. The Beehive State herbergt een schat aan national en state parks, zoals Zion, Arches en Bryce. Over het algemeen ziet het landschap eruit alsof iemand miljoenen jaren geleden aan de toplaag van de aarde rukte en verder aan zijn lot heeft overgelaten. Een lot dat leidde tot enorm verweerd gesteente, dat te pas en te onpas aan de horizon opduikt. Geologen die hier komen, gaan nooit meer weg: aardlagen vanaf het begin der tijden liggen hier langs de snelweg gewoon voor het oprapen. Wij begeven ons over een moment onder die aardlagen, diep onder de grond.

Lees het hele artikel op ons themakanaal Across America (PREMIUM, alleen voor abonnees) >>

Lees verder...

12435125466?profile=RESIZE_1200x

2 juni 2025 - Diep in het binnenland van Gambia staat hoog op een rotspunt een safaritent. Binnen wacht een hemelbed met klamboe, de veranda biedt breedbeelduitzicht op de natuur. Links en rechts slingeren rode franjeapen en groene meerkatten door de bomen, boven vliegen exotische vogels over, in de diepte ruist de rivier, vuurvliegjes knipperen voorbij, achter een heuvel zakt zachtroze de zon weg. Het is misschien wel de vredigste plek in Afrika’s kleinste land. In de rivier liggen drie eilanden, bewoond door een kolonie van ruim honderd chimpansees. Het lachende gegil van de bedreigde mensapen weerkaatst tegen de rotswanden van de vallei.

Het zou zomaar een natuurfilm met stemmig commentaar van Morgan Freeman kunnen zijn. ‘De chimpansee wordt beschouwd als de nauwste nog levende verwant van de mens. Het genoom van deze mensaap stemt voor 99 procent overeen met dat van u en mij. Net als wij communiceren chimpansees met elkaar via hun stem, gebaren en gezichtsuitdrukkingen. Net als wij gebruiken ze gereedschappen, hebben ze normen en waarden en leven ze sociaal samen in een groep met een democratisch gekozen leider, die coalities moet smeden om aan de macht te blijven. Niets menselijks is de chimpansee vreemd.’ Maar het is geen film. Het is echt en ik zit er middenin.

Dolfijnen en nijlpaarden
Gambia is een bij Nederlanders populaire winterzonbestemming. Voor vierhonderd euro boek je een week vakantie, inclusief retourvlucht en verblijf in een strandresort. Aan de Atlantische kust staan tientallen pakkethotels bij elkaar in Bakau, Kololi en Kotu. Dat is wat de meeste bezoekers van Gambia zien: zon, zee, zand en bumsters, jongens die van alles verkopen, van vers fruit en vistripjes tot houtsnijwerk en seks. Niks mis met een weekje zonnebakken, maar Gambia biedt meer. Aan weerszijden van de gelijknamige rivier ligt een langgerekt land met een straatarme maar vriendelijke bevolking en een rijke natuur vol apen, krokodillen, dolfijnen en nijlpaarden.

Lees het hele artikel in Meridian Travel Magazine (PREMIUM, alleen voor abonnees) >>

Tekst & beeld Sander Groen

Lees verder...

12435705275?profile=original

31 mei 2025 - Aan het eind van de middag arriveren we op Ponta Delgada, de hoofdstad van São Miguel. Ponte Delgada is het grootste eiland van de Azoren, met de meeste inwoners (137.000 van in totaal 245.000). São Miguel boeit met zijn rijke flora en fauna. Het eiland wordt niet voor niets Ilha Verde, oftewel het ‘groene eiland’ genoemd. De hoofdstad van São Miguel is authentiek en verstedelijkt, maar niet overdreven druk. In het centrum vind je verschillende winkelstraten en kleine terrasjes, afgewisseld met kloosters, kerken en paleizen die voor de nodige charme zorgen. Het aantal toeristen in Ponta Delgada lijkt beperkt, al meren er regelmatig luxe cruiseschepen aan in de haven die voor een overvloed aan bezoekers zorgen. Dan is het even hectisch, en zie je grote groepen toeristen gehaast en uitgerust met shopping tasjes door het centrum sjezen. Gelukkig kent het eiland op het platteland genoeg ‘laidback’ plekken waar de tijd heeft stilgestaan, en waar de uitbundige natuur overheerst.

De schoonheid van Sete Cidades
De slapende vulkaan Sete Cidades, gelegen in het gelijknamige dorpje, is een spectaculaire bestemming op São Miguel. Wie aan de Azoren denkt, denkt waarschijnlijk aan het bekende beeld van Lagoa Azul (blauw) en Lagoa Verde (groen). Op het eerste gezicht lijken het twee aparte meren met elk een eigen naam en kleur, maar eigenlijk vormen ze samen één groot meer, van elkaar gescheiden door een brug. Het kleurverschil ontstaat doordat het groene gedeelte ondieper is en er meer algen en planten groeien die het water de groene kleur geven.

Op de eerste dag van ons verblijf op São Miguel hebben we via Islandhopper Tours een ochtendtour geboekt naar de meren van Sete Cidades, een van de belangrijkste toeristische trekpleisters van São Miguel. Onze gids meldt zich al vroeg bij ons hotel, zodat we ons in alle rust kunnen onderdompelen in de prachtige natuur van dit deel van het eiland. Vroeg in de ochtend genieten we bijna privé van deze plek, waar de magie tussen de regenbuien door echt voelbaar is.

Het kan flink regenen op de Azoren, vooral in de herfst- en winterperiode. Je kunt dan zomaar op één dag alle seizoenen door elkaar beleven: van zon en warmte tot forse buien met regen en veel wind. Ook wij krijgen tijdens onze tour met dit weerbeeld te maken. Gelukkig is het een deel van de dag ook mooi droog en zonnig gebleven. En uiteraard maken de ongelooflijke uitzichten alles goed! Op de weg terug naar Ponta Delgada maken we nog enkele extra stops, zoals bij de Salto do Cabrito waterval. Hier vind je een mooi uitkijkpunt om foto’s te maken, zonder te hoeven balanceren over natte rotsblokken.

Dolfijnen en walvissen spotten
Het spotten van walvissen is voor veel reizigers een echte droom. De beste tijd om op de Azoren walvissen in het wild te zien, is van mei tot en met oktober. Dan heb je de meeste kans om de bijzondere zoogdieren in de Atlantische Oceaan van dichtbij te spotten. In de buurt van de Azoren zwemmen meer dan 25 soorten walvissen! Potvissen zijn er het hele jaar door te zien. In de herfstperiode moet je wel rekening houden met een onrustige zee en soms hoge golven. Dan is de keuze tussen een rubberboot en een veel stabielere catamaran snel gemaakt. Want drie uur lang heen en weer geslingerd worden op een ruwe zee is geen pretje.

Zodra we op volle zee zijn, zien we groepen dolfijnen dicht bij de boot komen en er ook onderdoor zwemmen. De walvissen laten zich niet meteen zien, op zo nu en dan een glimp in de verte na. Als onze gids eindelijk iets ziet, geeft hij de kapitein het commando om er in volle vaart op af te gaan. Reusachtige walvissen die uit de zee omhoogrijzen, zorgen altijd voor een indrukwekkend moment. De impact van hun gewicht en staarten staan garant voor een geweldige fotoshow. Om rekening mee te houden: in september en oktober worden de walvistrips regelmatig afgezegd door de ruige zee of het stormachtige weer. Gelukkig doen de toeristenbureaus er alles aan om de tour naar een later moment te verplaatsen, wanneer de weersvoorspellingen beter lijken. Het weer tijdens onze ochtendtrip is redelijk, met wat wind en golven. Vooral op de terugweg worden we aardig doorweekt, maar de ervaring was beslist onvergetelijk.

De beste whale watching excursie maak je met Futurismo, een bedrijf met 25 jaar ervaring en tien boten in verschillende maten: van een catamaran en glasvezelboot tot een snelle rubberboot (Zodiac). De drie uur durende trips varen uit om 09.00 uur en 14.00 uur.

Lees het hele artikel in reismagazine De Mooiste Rondreizen (PREMIUM, alleen voor abonnees) >>

Door Anneke Ruys

Lees verder...
Footer met Full-Bleed Achtergrond